fjj\,
functioneering aangetroffen. De heer Aartsen was zeer -
"bekwaam in het leggen van rioleeringen. ÏÏat de nieuwe
dienst "betreft, de heer Muis zal daarvan het algemeen
toezicht moeten uitoefenen. De heer Muis zal zich wel in
dien dienst inwerken en deheer Van Schendel is een nieun
kracht.
De heer BRINKERHOF kan zich met het betoog van den
Voorzitter en den heer Braakhuis vereenigen. De heer Foe
heeft echter wel iets waars gezegd. De rioleering is nie
op teekening gebracht. De heer Muis is niet doorkneed in
het rioleeringswerk, maar hij zal zich daar wel inwerkhi
Spreker kan zich geheel v ere enigen met het betoog van de
heer Braakhuis.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Muis een bekwaam man
is. Hij heeft in korten tijd ook de brandweer geheel gei
organiseerd en keurig in orde gebracht. Spreker acht der.
heer Muis voor zijn taak geschikt. De wil is er, het fat
soen is er en hij zal er wel studie van maken.
De heer FOEKEN is niet heelemaal bevredigd met hef ge
hier naar voren is gebracht. De heer Braakhuis heeft mr
zegd, dat spreker niets nieuws heeft gezegd. Spreker was
met hetgeen de heer Braakhuis heeft gezegd niet bekend.
Spreker meent het recht te hebben hier zijn meening te
uiten. De heer Braakhuis heeft gezegd., dat het in de teg
woordige omstandighhden niet anders kan worden gedaan.
Hieruit blijkt, dat men het liever anders zou doen. Sprei
blijft bij zijn denkbeeld, dat het hier een preef geldt i
dat het punt later nader onder het oog moet worden ge ziel
Spreker heeft niet gezegd, dat de rioleering niet goed
functioneert. Hij acht het aanleggen van een rioleering
als object van werkverschaffing. Spreker geeft zich echti
t