Verg. 27 April 1935 De heer BRINKERHOF gelooft er niets van. Voor Kemps zijn de straten tóch ook geveegd. De VOORZITTER zegt, dat hij antwoordt, zooals de waarheid is. De commissie heeft lang laten wach% ten op haar rapport. Spreker zegt, dat er doktoren zijn, die heel gemakkelijk rekeningen schrijven en heeft er ook op gewezeö. Spreker heeft tegen die doktoren gezegd, dat er verandering moet komen, want die rekeningen zijn veel te duur. De heer BRAAKHUIS wfihscht nog fcets op te mer ken De Voorzitter stelt het voor alsof de memorie van toelichting iets is, waardoor de Raad op de hoogte gesteld wordt. De bezwaren zijn steTk over dreven. De kwestie is een paar uur werk. Spreker vindt het geen bezwaar, dat de ambtenaren een der gelijk werk op een avond moeten doen. Spreker weet zeer goed, dat men niet kan voorzien, dat bepaalde posten overschreden kunnen worden. Wanneer onvoor ziene omstandigheden zich voojrdoen b.v, aankoop van een schrijfmachine, dan kunnen Burgemeester en Wet houders bij den Raad komen. Er moest een muurtje geplaatst worden aan den Schoolakker, dat heeft men vooruit kunnen zien. Spreker heeft critiek tegen het feit, dat uitgaven gedaan worden door Burgemees ter en Wethouders zonder er den Raad in te kennen. SpSeker heeft niet over de hooge rekeningen der doktoren gesproken alleen over de briefjes. De VOORZITTER zegt, dat het is als de bij en de bloem. Een bij kan uit een bloem venijn en honing zuigen. Wanneer er een schrijfmachine moet worden aangeschaft, moet men dus eerst bij den Raad gaan vragen: vindt de Raad dat goed., De heer BRINKERHOF vraagt den heer Oomen, welke straatmakers in vasten dienst zijn. De heer OOMEN zegt, dat Leppens en Vissers in los vasten dienst zijn. Vroeger werden de straten ook geveegd. Dit werd,door vaste arbeiders gedaan, Vroeger had men maar een wagentje noodig en nu ge regeld twee. De heer VAN GESTEL zegt als Wethouder de wijzi gingen zonder toelichting gekregen te hebben. De Voorzitter doet het voorkomen, alsof het personeel moet worden uitgebreid. De ambtenaren kunnen best tijd vinden. Als de ambtnaren niet zoo dikwijls laat op het bureau komen, dan is er nog wel tijd te vinden» De VOORZITTER zegt, wanneer de heer Van Gestel een memorie van toelichting wil vragen dan moet hij die vragen. Dat de ambtenaren te laat komen, gebeurt een hoogst enkele keer. Ze weten wat hun plicht is. Als ze door omstandigheden eens een enke le keer te laat komen, moet men niet zeggen, de ambtenaren zijn te laat. Spreker moet dit ontkenner,- Hij weet uit overtuiging, dat de ambtenaren hun plicht doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 43