Vorr;. 29 Juni 1935. y
regelen te treffen; clat is absoluut vereischte,
De heer OOMEN geeft toe, dat de werkobjecten
zijn uitgeput» Log 3 weken en alle menschen staat
op straat. De massa zal geen werk meer hebben,
De plicht staat voor ons om te zorgen, dat er
esi goede zwengelegenheid is»
De heer VAN MIERLO meent, dat deze aajjgelegei
heid niet op den weg der burgerlijke overheid'
ligt, doch meer van~het particulier initiatief,
We moeten zoo'n voorstel een behoorlijke tijd
onder het oog kunnen zien. De heer Brinkerhof
zou beter doen een schriftelijk voorstel in te
dienen. Spreker weet niet eens de taak van
zêo$n commissie» We moeten zooiets eerst kalei
en rustig bekijken»
De VOORZITTER zegt, dat de bedoeling van de
commissie is, de kwestie aangaande de zwemkom
goed onder de oogen te zien en dan in de volgend
vergadering van den Raad met êffcn advies te komen.
De heer OOMEN acht het zeer noodzakelijk,
dat de sport in goede banen wordt geleid en toch
zeker de zwom.-sport» We moeten het zwembad volkom
in orde be::lai,3
De VOORZATTER zegt, dat de gemeentelijke ove:
heid alle bepalingen kan geven, die noodig zijn,
De heer BRINKERHOF meent, dat. wanneer de
gemeente een zwemgelegenheid heeft, zij ook
alleji bevoegdheid heeft; spreker denkt hierbij
aan het baden der schoolkinderen, We moeten nu
een werkobject hebben; de werkloozen staan op
straat. De zaak moet door de commissie worden h
spoedigd. Zij zal moeten onderzoeken, of de ge
meente zelf een zwemgel egenheid exploiteert, of
in samenwerking met particulieren.
De VOORZITTER zou willen voorstellen, de
heeren Brinkerhof, Savenije en Van Opstal in
deze commissie tepbenoemen.
De Raad gaat met dit voorstel accoord,
Uitdiepen Mark» 12, De heer BRAAKHUIS zegt, dat
er gerekend was op subsidie
van het rijk voor het uitdiepen van de Mark. Er
is daar nog niets gebeurd. Spreker vraagt, wat
daarvan is.
De heer OOMEN zegt, dat de Minister geen
subsidie aan dat werk geeft, omdat het als een
gemeentebelang wordt besohouwd. Er is nogmaals
een verzoek ingediend,
De heer BRAAKHUIS zegt, dat hij de vaststel'
ling van het crediet gerekend was op subsidie
van het rijk» Spreker vraagt, of dat niet door
het waterschap kan worden uitgevoerd»
De heer OOMEN legt, dat het waterschap zip
bezwaren wel zal hebben. Waarom kan zoo'n werk
in Princenhage in werkverschaffing wordeb uit
gevoerd