Verft. 30 Juli 1935.. Wanneer deze aangelegenheid wordt gesteld in panden can den heer Mr. Maeij er, dan kan de onteigeningsprocedure geleidelijk worden afgeitëXI werkt en zou in de volgende raadsvergadering wellicht reeds een voorloopig plan door den Raad kunnen worden goedgekeurd. Wij stellen voor overeenkomstig vorenstaande te besluiten, De heer VERDAASDONK wijst op de bedrijfsschade, welke wordt geleden. Spreker vindt dit een bezwaar. De heer VAN GESTEL zegt, dat we niet beter kun nen doen dan overlaten aan den rechter. De heer KESSEL vraagt, wat de uitdrukking proef- procedure beteekent» De heer VAN GESTEL zegt, dat het de bedoeling is •eerst met een paar perceelen te probeeren. De heer KXKX&XSXEE KESSEL vraagt, of het de be doeling is van den Raad te gaan procedeeren. De heer VAN GESTEL antwoordt bevestigend. De heer KESSEL.kan zich daar niet mee vereenigen. De heer OCMEN kan.het bezwaar van den heer Keesel go e ^voelen De VOORZITTER zegt, dat het er over gaat om te procedeeren of niet. De heer VAN MIERLO merkt op, dat het nog maar voorloopig is. In volgende vergaderingen wordt eerst definitief besloten. Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders v/ordt in stemming gebracht en aangenomen met 14- tegen 1 stem, Voor stemden de heeren: Rops; Van Mierlo; Pijnap pel; Foeken; Van Gestel; Brinkerhof;' Van Swol; Van Gils; Braakhus; Van Opstal; Verdaasdonk; Savenije; Oomen en de Hoon» Tegen stemde de heer Kessel. Rondvraag. De VOORZIITER geeft- gelegenheid tot het stel len van vragen. Straatverlichting. 12, De heer VAN OPSTAL wijst er op, dat dqlantaarn bij Staal niet goed staat en dat de lantaarns te laat worden aangestoken. De VOORZITTER zegt, dat met de bemerkingen rekening zal worden gehouden» Ontginning» 13» De heer KESSEL zegt verleden week de ontginning te hebben gezien» Het werk is bijna gereed» Er is mooi werk verricht. Spreker vraagx of reeds plannen zijn genaakt, wat Burgemeester? en Wethouders met den grond zullen doen. De 21-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 96