Verg;, 28 Aug, 1936q De heer KESSEL meent, dat Gedeputeerde Staten "be zwaar zullen maken. De zaak wordt er mee op de lange "baan geschoven. De heer FOEKEN zegt, dat, wanneer het voorstel geen kans van slagen heeft, het door hem wordt inge trokken. De heer VAN MIERLO zegt, dat het voorstel van den heer Kessel niet mogelijk is. Het voorstel kan niet uit den Raad voortkomen. In de verordening is bepaald, dat periodieke verhoogingen alleen kunnen worden toe gekend op voorstel van den Burgemeester. Ook het voor stel van den heer Foeken zou Koninklijk moeten worden goedgekeurd, De heer VERDAASDONK merkt op, dat het toekennen van periodieke verhoogingen zeer wel kan worden gemo tiveerd met betoonden dienstijver. De VOORZITTER zegt, dat door hem in eerste instantie niet voldoende ken worden gemotiveerd de verhoogingen toe te- kennen wegens buitengewonen dienst ijver. Wijl er nu sinds dit punt ter sprake kwam weer een geruimen tijd overheen is gegaan, verandert de toestand. Na een jaar dienst zou wel een dergelijk voorstel kunnen worden gedaan. Spreker zal in overwe ging nemen in de volgende vergadering met een voor stel te komen. De heeren Kessel en Foeken trekken hun voorstel ih. De heer FOEKEN vraagt, of het punt niet kan be sproken worden in een vergadering van Burgemeester en en Wethouders. De Wethouders veranderen dan mogelijk 'van gedachte Verlaging wedden e. Brief van den Commissaris der Koningin ambtenaren van ih deze provincie.van 3 Augustus.19|6 politie, y* -■•'"AJ"nummëp'li 'eerste afdpeling, Door den Commissaris der Koningin wordt bij dezen brief medegedeeld, dat door hem geen termen worden aanwezig geacht de besluiten van den Raad van 27 Mei 1936. strekkende tot wijziging van de Raadsbesluiten van 30 Juni 1932 en'31 paart 193^" den Minister van Binnenlandse lie Zafcen ter bevppdering der Koninklijke goedkeuring aan te bieden. De hier voor bedoelde glKXXSa besluiten vap 30 Juni 1932 $n 31 Maart 193^ hielden in verlagingen van de wedden van de ambtenaren van politie. De heer KESSEL meent, dat tegen deze beslissing niets is te doen. Gedeputeerde Staten houden er. volgens spreker, rare beslissingen op na. Hij wijst in dit verband op de beslissing in zake de vermakelijk heidsbelasting. Spreker was van oordeel, dat Gede puteerde Staten konsekwenter zduden zijn. De heer BRAAKHUIS merkt op, dat de heer Kessel aan een verkeerd adres is. Het betreft hier een be slissing van den Commissaris der Koningin.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 103