ytri,
12.
at.
loopt
langs
e
S tOt
chen
Kan tr
amstraat
n.
utsche
ter-
ren
ok deze
g naar
olen-
oemen
nde
en toe
kunnen
gen
oon-
ftfij
in 1937
ting
het
elke
t in
n
de
het
te
n den
een
g
estuur
t
ook
r
rdt
e
e
n
e
tnd.
n-
zal
[et
Verg. 28 Aug. 1936.
13-
Het voorst êL van Burgemeester en Wethouders om aan
de bedoelde straat den naam van Moleneindstraat 11 te
geven wordt in stemming gebracht.
De heer Foeken wordt voor den duur derer vergade
ring bij loting tot voorstemmer aangewezen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
J~ aangenomen met elf tegen vier stemmen.
Voor stemden de heeren: Foeken; Braakhuis; Van
Gestel; Oomen; Savenije; Rops; Van Gils; Brinkerhof;
•Van Mierlo; Van Swol en Faes.
Tegen stemden de he eren: Kessel; Van Opstal;
Verdaasdonk en Hops.
Bezwaarschrift
aanslag school
geld.
8. BEZWAARSCHRIFT TEGEN EEN AANSLAG
IN HET SCHOOLGELD.
Door den heer H. Hardorff is inge
diend een bezwaarschrift d.d. 18 Augustus 193^ tegen
een aanslag in het schoolgeld.
Burgemeester en Wethouders stellen voor het be
zwaarschrift aan te houden tot nader onderzoek.
Het bezwaarschrift wordt aangehouden.
Rooien
boomen
Prinses
Julianastraa
O
9. VOORSTEL TOT HET ROOIEN VAN BOOMEN IN
DE PRINSES JULIANASTRAAT.
Burgemeester en Wethouders achten het
gewenscht al de boomen in de Prinses
Julianastraat te rooien, in het geheel plus minus tach
tig, Te zijner tijd kunnen daarvoor andere boomen wor
den geplant, welke niet zoo omvangrijk zijn. Het ligt
in de bedoeling de boomen op stam te verkoopen. Een
ontwerp-besluit is overgelegd.
De VOORZITTER vindt het jammer, dat de boomen weg
moeten. De boomen zijn echter te groot geworden en een
hinder v.ODr het verkeer.
De heer OOMEN kan er zich best mee vereenigen, dat
de negentien boomen van Bakkeren tot de school worden
weggeruimd. Hij vindt het echter gammerdat dè andere
boomen worden weggedaan. Spreker vindt het oen prachtige
laan en hij kan er niet toe meewerken die boomen te
laten rooien. Hij stelt voor de 19 boomen te rooien,
wijl de straat te smal is. De overige boomen kunnen best
blijven staan.
De heer VAN OPSTAL merkt op, dat de boomen midden
op het trottoir staan. Spreker is er van overtuigd, dat
alle bewoners der straat zullen teekenen om ze weg te
krijgen.
De heer BRINKERHOF zegt, dat het hem ook spijt, dat
de mooie boomen moeten verdwijnen. Er zijn echter zoo
veel klachten over de boomen gekomen, dat het wel noo-
dig is, dat ze weg moeten. Er is al verschillende malen
over gesproken. Een gedeelte van de boomen is ook ge
storven of kwijnend.
De