Verg, rl'Jan. 1956.
12.
den dienst der gemeente. Ook zal een
wijziging nocdza «Lijk zijn van het regie-
ment op de "burgerlijke armb est uren, doch
11 die wijziging zal ten aanzien van het bur-
gerlijk armbestuur van Bavel geen verande-
11 ring brengen, terwijl ook de wijziging ten
11 aanzien van het burgerlijk armbestuur van
Ginneken voor dit armbestuur niet van prin-
cipieele beteekenis zal zijn. Wij hebben
daarom gemeend de benoeming van leden van
het burgerlijk armbestuur van Ginneken te
moeten aanhouden. Het ligt ook niet in de
bedoeling voorstellen te doen, waarbij,
bij aanneming daarvan, aan eenig functionaris
financieel nadeel zou worden berokkend.
11 Wanneer de Raad zic$ met deze algemeene
gedachte in beginsel kan vereenigen, dan
zullen door ons zoo spoedig mogelijk voor-
stellen worden gedaan in de door ons aange-
geven richting. Wij verwachten, dat de
nieuwe regeling dan in werking zal kunnen
treden, wanneer het gebouw aan de Raad-
11 huisstraat 21 voor de gemeentediensten in
gebruik zal kunnen worden genomen.
De heer VERDAASDONK vraagt of voor die ver
andering "pressie van bovenaf wordt gevoerd of
dat dit alleen van Burgemeester en Wethouders
uitgaat. Spreker vraagt, of het College biet
tevreden is over den gang van zaken bij het arm
bestuur.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wet
houders beter vinden het onder een gemeentelijk
verband te brengen.
De heer VERDAASDONK vraagt, of het armbe
stuur -over de regeling is gehoord.
De VOORZITTER zegt, dat het armbestuur wel
is gehoord, doch dat nog geen antwoord ie ont
vangen.
De heer VAN MIERLO zegt, dat een dienst voor
sociale zaken wordt ingericht. De ambtenaar, die
aan het hoofd van den dienst komt te staan, krijgt
ook de administratie van het armbestuur.
De heer VERDAASDONK zegt achting te hebben
voor het armbestuur. Spreker zou niet graag heb
ben, dat die menschen zich gekrenkt zouden ge
voelen.
De heer KESSEL vraagt, dat, als de Raad accoord
gaat met de voorstellen, diepingrijpende veran
deringen in het armbestuur zuilen worden aange
bracht. Spreker acht het niet in het moreel be
lang van de armlastigen.
De heer VAN MIERLO zegt, dat het armbestuur
geheel zijn zelfstandigheid behoudt. Er komt een
ambtenaar.