Verg. l6 October 1936. x
het voetbalterrein van de Vereeniging De
Baronie
Omdat tijdens het opmaken der kohieren voor
'34 en '35, deze beslissing van den Raad van Be
roep nog niet bekend was, zijn genoemde per-
ceelen over die jaren opnieuw in de straat
belasting betrokken.
Tegen deze aanslagen werden geen reclame in
gediend.
Gelet op vermelde beslissing van den Raad van
Beroep" achten wij het billijk, dat voor genoem
de perceelen alsnog ontheffing van de aanslagen
Over '34 en '35 wordt verleend.
Wij stellen voor. aan J. Speekenbrink over het
jaar 193^ voor een bedrag van f. 35*40, het
bödtag,waarvoor zijn perceelen waren belast,
"ontheffing te verleen en.
De aanslag over 1935» 'fcen bedrage van f.49.98
werd opgelegd aan den -nieuwen eigenaar, W. de
smidt, wonende te 3reskens. Wij stellen voor
Ook voor dezen aanslag ontheffing te verleenen.
De aanslag over 1935 werd voor dezelfde per
ceelen op een hooger bedrag gesteld, omdat
over 1934 bij Raadsbesluit een gedeeltelijke
ontheffing werd verleend, waarmede bij het op
maken van het kohier 1935 nQS geen rekening kon
worden gehouden.
Eveneens werd bij besluit van den Raad van
Beroep d. d. 18 Juli 1935 nr« 333-5 vernietigd
een aan L. Veen, eigenaar van een perceel aan
den zandweg nabij de Valkenierslaan, over het
jaar 1933, opgelegde aanslag, ten bedrage van
f. 5.94.
Voor de jaren '34 en '35 werden opnieuw aan
slagen opgelegd, ten bedrage van fv 5*9^, tegen
welke aanslagen geen beroep werd ingesteld.
Wij stellen voor ook voor deze aanslagen ont
heffing te verleenen. v-
Nog werd door den Raad van Beroep bij besluit
d,d. 23 Juli 1936 nr..3578 vernietigd, een aan
J. Kessel te Keusdenhout over het jaar 1933
opgelegde aanslag in de straatbelasting, ten
bedrage-van f. 15,20, voor' zijn perceel gelegen
aan den Teteringschendijk en werd deze aanslag
nader vastgesteld op f. 3»0^«.
Omdat bij het opmaken van het'kohier 193^ me"t
deze beslissing geen rekening kon worden gehou
den,, is de aanslag weder vastgesteld op f,15.20
Tegen dezen aanslag werd geen beroep ingesteld.
Wi-j achten het billijk om analoog aan de be
slissing van den Raad van Beroep, de aanslag
te vetlagen en nader vast te stellen op f.3.04.
De heer KESSEL zegt, dat de beslissingen van den
Raad van Beroep niet bij de stukken-ter inzage lagen.
De Raad heeft niet voldoende van deze aangelegenheid
kennis kunnen nemen,