Verg. 30 Nov. 1936. ik-, 6e klas f. 1306773 en ^ij indeeling in de 4e en 5e klas f. 17869.48. 11 Bij. vermeerdering of vermindering van het 11 aantal steuntrekkers of hij wijziging van hun gezinssamenstelling worden die cijfers 11 vanzelfsprekend gewijzigd. De hiervoor gedane mededeelingen kunnen tot leiddraag dienen bij de door den Raad te nemen beslissing.. Ter aanvulling van het prae-advies zegt de VOORZITTER, dat Burgemeester en Wethouders van meening zijn, dat het verzoek behoort te worden gedaan, doch onder voorwaarde, dat door het Rijk in de meerdere kosten ook de gewone bijdrage ver strekt van 68.6 De héér BRAAKHUIS zegt, dat het prae-advies een kijk geeft op de financieele gevolgen van een wij ziging der klassenindeeling. Er wordt ook in gezegd, wat de gesteunden in de. gemeente krijgen. Iedereen in den Raad zal er v/el van overtuigd zijn, dat nau welijks kan Y/crden voorzien in den nood der gesteun den. In de gezinnen der werkloozen moet armoede heerschen. Er zal wel niemand zijn, die dat niet aanvoelt. Het kost echter een aanzienlijk bedrag en dat moet komen van belasting. Spreker kan zich echter met het voorstel vereenigen het verzoek te doen,, indien de Minister het volle percentage geeft. De heer KESSEL zegt, dat'de begrooting'van 1938 er nog verschrikkelijker uit zal zien dan die van 1-937» Spreker wijst er echter op, dat de menschen in de buitenwijken nog in ongunstiger omstandighe den verkeeren dan de werkloozen te Ginneken. Spre ker acht dat zeer'onbillijk. Hij wil deze gelegen heid aangrijpen om te pogen het klassenverschil gewijzigd te-krijgen.. De heer FOEKEN wil in beginsel in hoofdzaak wat door den heer Braakhuis is naar voren gebracht. Burgemeester en Wethouders hebben geen bepaald advies gegeven. Hetgeen wordt uitgekeerd, wordt beschouwd als matig inkomen. Er moet echter een prikkel blijven om naar werk om te zien. De VOORZITTER zegt; dat het prae-advies alle cijfers geeft, welke de Raad voor zijn beoordeeling noodig heeft. Eurgemeester en Wethouders hebben mondeling een positief voorstel gedaan. De Raad voelt evengoed de bezwaren als wij. Er zijn ook nog andere categoriën van menschen. Het is ook niet denkbeeldig, dat b-ij opvoering van de belasting de menschen zuilen vertrekken. De heer OOMEN erkent waarheid in het gezegde van den heer Kessel, namelijk het onbillijke in de uitkeering voor menschen uit de buitenwijken en die in de kom. Indien de, menschen buiten al eenig voordeel hebben, dan hebben ze dat eerlijk verdiend, maar dat is niet met allen het geval. Het ,1 C J - V

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 152