Het leven is in veel opzichten huiten duurder dan te Ginneken. Spreker zou ook graag gelijkstelling van klassen zien. Spreker voelt er alles voor om de arbeiders van buiten een gelijk loon te geven als die in de kom. De heer VAN SWOL hoort, als medevoorsteller, met genoegen, dat er zoo weinig bemerkingen zijn. Het is wel eigenaardig, dat de critiek komt uit den hoek, waaruit men dat zou verwachten. De heer Oomen was een van.de grootste tegenstanders van verhooging. Wanneer de heer Kessel wil ingelicht worden, moet hij zich wenden ter bevoegde plaatse. Er is hier al meermalen gesproken over dat klassen verschil, doch de Minister wil dat niet opheffen. Misschien wel in negatieven zin. In Roosendaal is ook verschil in klassen. Spreker verzoekt, dat Burgemeester en Wethouders alles zullen doen om den nood te lenigen. De heer KESSEL zegt, dat volgens den heer Van Swol de Minister de klassen niet zal opheffen. Spreker gelooft niet, dat daartegen bezwaar zal bestaan. De heer BRINKERHOF doet het een genoegen, dat Burgemeester en Wethouders geen prae-advies hebben gegeven en dat zooveel leden zijn voorstel hebben verdedigd. We zijn allen overtuigd, dat er armoede wordt geleden. De indeeling in klassen is onbillijk' voor een deel der werkloozen. In UIvenhout wonen ook menschen, die geen stukje grond hebben. Het is moeilijk om hier een beslis sing te nemen. Spreker ducht, dat een negatief resultaat zal worden bereikt. Daarom acht spreker het noodig, dat een audiëntie bij den Minister wcrdt aangevraagd. De heer Van Gestel zou het plan bij den Minister kunnen verdedigen met een van de andere léden van het Ooilege. De Minister zou daardoor overtuigd kunnen worden van de noodzake lijkheid van een andere klassenindeeling. De heer VAN GESTEL heeft met genoegen beluis terd, dat allen overtuigd zijn vah de noodzake lijkheid van verbetering. Men mag echter Bavel, UIvenhout en Heusdenhout nooit vergelijken met de kom van Ginneken. Die deelen der gemeente moeten vergeleken worden met plattelandsgemeenten. Bavel moet vergeleken worden met Gilze. Spreker gelooft, dat het verstandiger zal zijn de klassenindeeling te laten rusten. De heer KESSEL handhaaft zijn voorstel om te trachten de buitenwijken in dezelfde klas inge deeld te zien als de 'kom van Ginneken. De heer BRAAKHUIS zal nu tegen het voorstel stemmen; hij is echter niet tegen de bedoeling daarvan. Het voorstel van den heer Kessel, gesteund door 'den heer Oomen, om dei Mins it er te verzoeken, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 153