Ver;::. 18 December
-1936.
'll,
vasthoudendheid, laat varen. Mijnheer de Voorzitter;
ik heb in de begrooting tevergeefs gezocht naar de
reorganisatie van de geneeskundige-hmlp, waaraan
vast zat de schoolartsendienst. We hebben indertijd
wel vernomen, hoe het tot 1937 geregeld was, doch
verder ging dat niet. Ik en zeker meerdere met mij
hadden de hoop, dat Burgemeester en Wethouders bij
de begrooting met plannen zouden komen, vooral wat
de schoolartsendienst betreft, doch tot heden /is er
niets bekend. Mijnheer de Voorzitter, als er een
gemeentebelang is, dat noodzakelijk blijkt, dan is
dat die der gezondheid. Zullen Burgemeester en Wet
houders alsnog met voorstellen komen? Zoo ja, dan
zal op de begrooting alsnog een bedrag geplaatst
moeten wórden. Dat een onderzoek naar de lichame
lijke gesteldheid van de schoolgaande jeugd noodzaXn
kelijk is, is voldoende bekend aan de onderzoekingen
die reeds in vele plaatsen van ons land plaats von
den en acht m&g daarom ontslagen om daar verder op
in te gaan.
Mijnheer de Voorzitter, ook onze gemeente
blijft de druk, die de belastingen veroorzaken,
niet verschoond. We zullen het bedrgg, dat noodig
is, moeten vinder.; op de een of andere wijze moet
liet er komen. Doch wanneer ik de toelichting op die
verhoogingen lees, dan bleek het toch niet moeilijk
te zijn geweest, want Burgemeester en Wethouders heb
ben geredeneerd, als ons de opcenten op de belas
tingen het vorige jaar zooveel opbrachten, dan zul
len we, wanneer dit een te kort oplevert, er zooveel
bij moeten doen. Eenvoudiger kan het niet. ï'u weet
ik wel, dat het moeilijk is, misschèen wel ondoen
lijk is om een andere bronjd van inkomsten te vinden,
doch zooals Burgemeester en Wethouders nu de schaal
van progressie voorstellen n.l. van 105 - 195 °P~
centen, een verschil van 90, terwijl het vorige
jaar 65 - 175 bedroeg met een verschil dus van 110
opcenten, dat lijkt een beetje op bruut geweld; ik
kan mij met deze schaal onmogelijk vereenigen. De
minstdraagkrachtigen worden ten opzichte van de
meergegoaden te zwaar belast. Nu zeggen Burgemeester
en Wethouders in hun antwoord: een verhooging van
de hoogere inkomens achten wij niet gewenscht, zoo
lang de noodzakelijkheid daartóe niet dwingt, maar
ik vraag mij af, wanneer is die noodzakelijkheid
er dan wel? Zal die er wel ooit komen? Een bevredi
gend antwoord-geven Burgemeester en Wethouders door
de toezegging te doen, dat zij de klasse indeelin
gen der gemeente zullen gaan wijzigen; aan een lang
door. mij naar voren gebrachte wensch, zal worden
voldaan.
Mijnheer de Voorzitter, Ik wil mijn algemeene
beschouwingen wat betreft de begrooting eindigen;
aanstonds bij 'de behandelétade punten hoop ik het
een en ander nog te zeggen. Rest mij nog te zeggen,
dat