Ver..:. IS Dec ember 1956.
gesteund, d.w. z. net brood, vl.eescii en kruideniers
waren. Geen aardappelen, geen groenten, geen
kleeding, geen water, geen licht, geen huur. En
tóch hoorik steeds bij elke intrede van het bureau
van den secretaris: elk geval wordt op zich zelf
beoordeeld. Als dit waarheid zou bevatten, mijn
heer de Voorzitter, dan zouden al deze menschen
hetzelfde zijn n.l. zoo dat ze ongeschikt worden
geacht om met geld om te gaan; ik herhaal, als
dit waarheid zou zijn, dan is het geen pluim
voor onze gemeente. Gelukkig dat de ervaring het
anders leert, doch met deze wetenschap blijft de
ondersteuning zooals vele onzer het niet wenschen.
Wat moet hiertegen gebeuren; verzoeken blijven
richten? Of eenvoudig dicteeren:heeren we willen
de ondersteuning anders zien toegepast en zoo U
dat niet bevalt, dan wordt U verzocht heen te
gaan? Het eerste zou nog eens geprobeerd kunnen
worden; bij niet inwilliging zou de Raad van hajn
bevoegdheid gebruik kunnen maken en de werkwijze
voor dat bestuur voorschrijven, zooals dat bij
de wet geregeld is. Het armbestuur is voorzich
tig genoeg om het afschuifsysteem toe te passen,
wetende dat het daarmede niet veel gebaat is,
doch het past een. armer mid el toe, die van geen
huur betalen; een Koninklijk besluit is er op
die methode nog niet verschenen voor zoover ik
weet, doch wat door het burgerlijk armbestuur wordt
toegepast is veel en veel erger. De menschen wor
den gedwongen een andere woning te'zoeken, meestal
lukt dat niet, want geen enhele huisbaas zal zoo'n
huisgezin gaarne in zijn woning laten. Vat moeten
nu zulke menschen doen; wachten tot de gemeente
lijke verhuiswagen komt om de meubels buiten de
kom van het dorp in een sloot te gooien? Of het
een of het ander zullen zij moeten aanvaarden.
Dergelijke toestanden moesten in onze gemeente
niet kunnen plaats hebben. Hoge dat den Raad ook
duidelijk worden.
Hijnheer ae Voorzitter; ik kom nu tot het beleid
van Burgemeester en Wethouders; mijn critiek is
wel eens feller geweest dan dat dit de laatste
jaren het geval is. De reden hiervan is, dat dit
Ooilege meer ruggegraat jcezit dan vorige Colleges.
Toch is het nog niet zoo', zooals een deel van den
Raad dit zou wenschen. Het vooruitstrevende element
v</ordt nog steeds gemist; wat tot stand wordt ge
bracht, wordt te veel afgedwongen, Durg- zit er
niet veel bij. De Wethouder van financien is te
voorzichtig en van de behoudende partij te con
servatief en nu mag dit een deel van de bevol
king goedkeuren; het ander deel en misschien
niet het kleinste denkt daar toch wel iets
anders over; te wenschen is het, in het belang
van onze mooie gemeente, dat deze wethouder zijn
vastfeoudendhe id