Verg. 18 December 19 3^.
De heer VAOPSTaL zegt:
Ik heb die woorden, zooals de heer Brinkerhof
zegt in de besloten vergadering uitgesproken, liever
doe ik dat ook niet in openbare vergadering als het
over personen gaat; de heer Brinkerhof doet dat,
volgens mijn meening liever in het openbaar, om
zoo v/at reclame te maken.
Mijnheer de Voorzitter, ik ben heelemaal niet tevre
den over de laatste benoemingen van ambtenaren in
onze gemeente, volgens mij bevalt mij het beleid van
deze wethouders niet. Het hoofd van dienst van open
bare werken wordt natuurlijk gehoord, maar heeft maar
te gehoorzamen naar deze wethouders; dat is toch zeker
v/el gebleken als men de brieven heeft hooren voorlezen
van U, mijnheer de Voorzitter, in de besloten verga
dering; ik behoef daar verder niet over uit te weiden
en als dan een wethouder niets anders wil als zijn
zinnetje en daar gaat dan het hoofd van dienst van
openbare werken zoo maar mee mede, dan heb ik ook
geen vertrouwen meer in dat hoofd van dienst.
Mijnheer de Voorzitter, ten tv/eede begrijp ik
maar niet, wanneer er in Ginneken, Bavel, UI venhout
Gal der of Heusdenhout gebouwd wordt, het altijd
hef eerste de^ heer Savenije weet; de heer Savenije
komt toch niet dageli jks op het bureau van openbare
werken, dan zou ik den heer Savenije v/el meer malen
gezien hebben, dus die v/ordt ook op de een of andere
manier in kennis gesteld. Bijna zeker ook v/el door
het hoofd van dienst en dan kan de heer Savenije v/eer
gauw zeggen als ik de teekeningen maak, worden ze
nooit afgekeurd. Bat zijn toestanden, mijnheer de
Voorzitter, die volgens mij niet bestendigd mogen
hL i jven.
De heer 3TRUIJ3 wil den heer Oomen antwoorden,
waarom hij niet was voor het voorstel van den heer
Kessel. Spreker vond het onverstandig van den heer
Kessel een dergelijk voorstel te doen. Het gevolg
kan alleen zijn, dat niets zou worden verkregen en
dat niet de buitenwijken een klas hooger, doch de
kom een klas lager zou worden geplaatst.
De VOORZITTER heeft geen aanleiding om te ant
woorden op de algemeene beschouwingen. Alleen wil hij
den heer Brinkerhof zeggen, dat boven alles het fat
soen gaat. Een verklaring lokt ook wel eens een
scherp woord uit, doch men moet altijd zijn fatsoen
blijven houden. Verder wil spreker aan de Wethouders
gelegenheid geven om te antwoorden op de algemeene
b e sc houwingen
De