¥ers. 18 December 1936. 21. f er hoog de opcenten zijn. Zijn die hier ~[0 en op een ander 75> <3-an vestigt men zich hier. De straatbelasting kan op hetzelfde peil blijven. Spreker acht het juister de straatbelasting niet te verhoogen. Wat betreft de tariefsverlaging van licht en water, zegt spreker, dat de tarieven hier de proef kunnen doorstaan met andere ge- g meenten. Burgemeester en Wethouders moeten zich strikt vasthouden aan hun meening, dat de tarie ven moeten worden gehandhaafd. De heer Foeken n heeft zich ook optimistisch uitgelaten, dat de werkeloosheid zou verminderen. Het vergelijken met Tilburg en de mijnen, gaat voor deze gemeente niet op. De heer Foeken heeft ook gesproken over de opening der Moerdijkbrug. Spreker hoopt ook, dat het zal gebeuren, dat menschen zich van boven en, de Moerdijk hier zullen vestigen, maar daar kun nen we geen rekening mee houden, want er is geen enkel motief. Wat betreft de schuldbrieven van Rotterdam, daarin zou een nadeel zijn gelegen, wanneer die thans zou worden veikcokt.Burgemees- n ter en -Wethouders hebben nog niet het geschikte oogenblik geacht het geld om te zetten in ge- meent eleeningen. Het' bedrag van f. 21000.- zal dienen als kasgeld en wanneer niet noodig, dan t misschien voor het saldo. De steun van het werk fonds aangaande een nieuw raadhuis is van geen beteekenis. De financieele toestand der gemeente is zoo, dat men niet bij het werkfonds behoeft aan te komen. Wat betreft hèt gezegde van den heer Oom en, 'zegt spreker, dat hij tegen de begrooting zou stemmen, dat is niet- juist. Hij moet tegen de regeling van het armbestuur stemmen. Wat betreft de schoolgeldregelingy- zegt spreker, dat er be ug paald is, dat er een nieuwe schoolgeldregeling moet komen. Deze zou op drie verschillende gronden kunnen worden gesteld. Burgemeester en Wethouders meenen, dat er nu een hoogere op brengst zal komen. Het ligt heelemaal niet in de bedoeling een nadeelige schóolgeldverordening te maken. Wat het hooren van de financieele commissie betreft, meent spreker, dat dit bi j de begroirting niet geschiedde. Wat betreft het gezegde van den heer Kessel, antwoordt spreker, dat Burgemeester en Wethouders niet op het standpunt staan, dat de financieele toestand der gemeente zorgwekkend is. We gaan wel wat naar beneden, doch dat komt, doordat het Rijk zijn uitkeeringenvermindertw? zullen hopen, dat de toestand zal verbeteren. Dé heer Kessel heeft gesproken, dat er vroeger drastische maatregelen zijn genomen, doch spreker weet geen post, welke in 1936 hooger zou zijn dan in 193^« De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 174