Ver^. 18 December 193ö als straatveger. Spreker hoopt, dat Burgemeester en Wethouders aandacht aan zijn woorden zullen schenken en ook zullen werken in- het belang der buitenwijken. De heer KE3SEL zegt hierna: Gaarne maak ik van de mij geboden gelegenheid gebruik in een zoo beknopt mogelijk betoog uiteen te zetten mijne gevoelens ten opzichte van het algemeen verslag en het antwoord van Burgemeester en Wethouders. Eet is zeer opvallend, dat in het algemeen verslag zeer weinig de aandacht wordt geschonken aan de uitermate zorgwekkende finan cieel en toestand waarin onze gemeente verkeert. Heeft het optimisme, dak Burgemeester en Wethou ders nog koesteren, een zoodanigen weerklank gevonden, dat men meent gerust te kunnen zijn? Durven da'n Burgemeester en Wethouders geen dras tische maatregelen voorstellen om het groote tekort eerigszins te verkleinen? Moeten de be lastingen tot het maximum worden opgevoerd? Zijn Burgemeester en "Wethouders bevreesd, dat door de politieke samenstelling-van den ^aad de begrooting fiasco zal leiden? Ik kan het niet veronderstel len, mijnheer de Voorzitter. Als men nagaat, hóe zelfs in Januari 1935 ©en commissie uit den Baad T/erd gevormd met mijnheer Braakhuis aan het hoofd, bij U mijnheer de Voorzitter beter bekend en vaak genoemd 7 plus 1, hoe die commissie sommige pos ten verlaagde met 1000 ja zelfs tot 2000 gulden toe, andere er geheel afvoerde en aangezien de meeste dier leden nog zitting hebben in dezen Raad, mag toch zeer zeker iederen twijfel uitge sloten zijn, wanneer de wethouder van financiën, die toen de groote stuwkracht was, daarin was overgegaan. Is dan de teerling geworpen kan men niet meer terug? Schijnbaar niet. Is dan de alge- meené toestand niet veel en veel critieker dan in 1935^ Toen riep men de lasten'moeten omlaag, ze Worden ondragelijk, de middenstand staat op den rand van den afgrond. En nu, mijnheer de Voorzitter, moesten wij het niet met leede oogen aanzien, dat de werkloosheid dagelijks nog toe neemt, de verarming van het volk een totaliteit dreigt te worden. En de overige, zie en beoor deel mijne heeren de invorderingsstaten van schoolgelden en straatbelasting. Deze cijfers spreken voor zich zelf. Ziehier mijnheer de Voorzitter mijn betoog; ik eindig met als con clusie, dat de overheid in 's hemelsnaam toch bedenke, dat zij geen propaganda gaat maken voor extremistische groepen. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 175