betreffende aangelegenheid aan te houden, doch kan ook de gedachte niet van zich afzetten, dat de artsen hier misschien willen traineeren. De heer FOEKEN merkt op, dat het niet juist is, de artsen in deze van traineeren te beschuldigen. De VOORZITTER antwoordt daarop, dat hij dit niet positief heeft beweerd, doch gesproken heeft, dat het mogelijk zou zijn. - - - De heer BRAAKHUIS is van oordeel-, dat dit verweer schrift- na voorlezing voor kennisgeving dient te wor den aangenomen. Dan is aan de artsen- voldoende recht gedaan. Immers over deze aangelegenheid is reeds in de vorige vergadering eene beslissing genomen; nu behoeft alleen maar- de datum van inwerkingtreding te worden bepaald. - Hierna leest de secretaris het verweerschrift met bijlagen voor, waarna de VOORZITTER de meening vraagt van de vergadering. De heer FOEKEN zegt, dat een dergelijk gedocumen teerd stuk niet ineens is te verwerken. Hi# stelt voor het te laten stencyleeren, aan de Raadsleden toe te f?} zenden en in de volgende Raadsvergadering te behandelen De heer VAN MIERLO kan niet inzien, waarom nu weer moet worden uitgesteld. Waarom, zoo zegt hij, hebben de artsen dit schrijven n-iet eerder ingezonden. Hij waarschuwt voor de steeds stijgende kosten en toont dit nader met cijfers aan. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders in deze eerst werkzaam zijn geworden, toen zij de uit drukkelijke verklaring hadden, dat de heeren doktoren niet bereid waren verder te gaan. Hij betwijfelt, of de destijds in het leven geroepen commissie wel tot het uiteEste is gegaan. b

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 221