is of Bouvigne in zijn oorspronkelij ken staat moet be- waard blijven of mag er uitbreiding plaats hebben. De heer BRINKERHOF haalt de geschiedenis van den aankoop van Bouvigne op. De Raad heeft Bouvigne gekocht met de bedoeling het kasteel te bewaren. Nu komt de heer Frencken met het verzoek om te bouwen. De bouwcommissie heeft geadviseerd het verzoek af te wijzen. Om de conse quenties zou spreker weigeren het verzoek in te willigen. De heer VAN GESTEL zegt, dat de bouwcommissie heeft geadviseerd het plan Van der Steur eerst uit te voeren. De bouwcommissie heeft niet geadviseerd om niet te laten blo wen. Burgemeester en Wethouders zijn het er over eens, dat afbouwen van dat plan meer zou bederven dan het bijplaatsen van een gebouw. Het plan Van der Steur kost ook meer geld en dat kan de heer Frencken niet betalen. De heer FOEKEN hecht aan het behoud van Bouvigne wel een bijzondere cultureele beteekenis. Het heeft spreker zeer gehinderd, dat er steeds gebouwen bij zijn geplaatst. Wanneer weer een aanvraag komt, staat spreker daar aarzelen tegenover. Spreker vindt het niet goed gezien van het C^U ge om advies aan den Raad te vragen. Spreker geeft in over weging om de aanvragers om te bouwen een halt toe te roepen De VOORZITTER vindt het niet aardig, dat bezwaar ge maakt wordt nu Burgemeester en Wethouders den Ra&d hooren. Indertijd is toegezegd, dat in het vervolg de Raad zou worden gehoord, wanneer een verzoek om een gebouw op Bou vigne te plaatsen, zou worden gedaan. We staan voor een moeilijke beslissing. Spreker is van oordeel, dat het maat schappelijk werk voor üaoet gaan, mits we niets verknoeien. Dit gebouw zou er bijgebouwd kunnen worden, maar dan moet het uit zijn. De —f

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 229