Ml be- den ikocht Ie heer ilssie conse- lligen. heeft eren. De ten bit- ens dat 3plaat sen er geld gne wel reker plaatst, aarzelen tiet C||jle in over- fce roepen a.ar ge- hooren. zou >p Bou- een iet maat- :noeien. m moet De Geh.verg, 16 October 1936. De heer 8AVENIJE vraagt, of het niet verstandig zou zijn het advies te vragen van de schoonheidscommissie en van monumentenzorg. De VOORZITTER zegt, dat er een circulaire is, waar is voorgeschreven, dat eerst een provinciale commissie moet wor den gehoord. De heer SAVENIJE zou beter vinden, dat eerst monumenten zorg werd gehoord. De heer FOEKEN vraagt, of we alleen moeten afgaan op de bewering van den heer Frencken. Spreker vraagt of niet nader kan worden onderzocht. De bouw is noodig voor het nijverheids onderwijs. Dat onderwijs kan echter op iedere nijverheidson- derwijsschool voor meisjes worden genoten, We moeten aan Breda niet de mogelijkheid ontnemen de school rendabel te maken. De meisjes zullen op de school te Breda niet bederven. De VOORZITTER zegt, dat het hier om een beginsel gaat. De heer "VAN MIERLO merkt op, dat de heer Foeken te ver gaat. We moeten niet treden in de vraag, wat de huurster met het gebouw doen wil. De Raad heeft reeds als zijn oordeel uitgesproken, dat een nijverheidsschool op Bouvigne noodig is, doch de Kroon heeft daaraan goedkeuring onthouden. De heer KESSEL zegt, dat op het oogenblik reeds onderwijs wordt gegeven. We kunnen niet anders als toestaan. De VOORZITTER wijst er op, dat Bouvigne een groote bate voor Oinneken oplevert. De middenstand heeft daarvan veel voor- deelen. Wanneer een deel van het werk wordt verplaatst naar Roosendaal, dan gaan de voordeelen ook grootendeels weg. De heer FOEKEN zegt, dat men wel van hem zal aannemen, dat hij niets tegen Bouvigne heeft. Hij heeft er beswaar tegen de schendende hand aan Bouvigne te slaan en ook heeft r?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 230