Geil.verg. 30 Nov. 1956.
De heer BRINKERHOF wijst op het geval Van Dongen, te Heus-
denhout; het is een gezin met 7 kinderen en waar het achtste
kind te wachten is. Het gezin kreeg geen boter meer. De man
ontvangt vijftien gulden per week. Spreker heeft gezegd: ga
naar uw Pastoor.
De heer VAN MIERLO merkt op, dat die man bij den heer
Brinkerhof om advies komt en bij den Pastoor om geld.
De heer FOEKEN vraagt, of er nu een brief naar het armbe
stuur gaat.
De VOORZITTER zegt, dat we nog niet zoover zijn.
De heer VAN MIERLO brengt in het midden, dat het armbe
stuur zelfstandig is. We kunnen de wenschelijkheid uitspreken
om zoo eenigszins mogelijk in geld te bedeelen.
De heer VERDAASDONK vindt het verschrikkelijk, dat een
zoo groot gezin met f. l^.- moet rond komen. Maar wanneer men
eens bij den middenstand gaat kijken, dan zijn daar ook gelijk
soortige gevallen.
De VOORZITTER zegt, dat aan het burgerlijk armbestuur van
Ginneken de wensch van den Raad zal worden kenbaar gemaakt om
zoo eenigszins mogelijk met geld te steunen.
Benoeming 3* De VOORZITTER zegt, dat de heer Van Opstal in de
chauffeur
monteur. openbare vergadering heeft gevraagd naar de benoe
ming van een chauffeur-monteur. Spreker vindt het jammer, dat
de vraag is gesteld, doch hij moet nu wel zeggen, dat hij voor
die benoeming geen enkele verantwoordelijkheid kan dragen. Met
den eerstbenoemde is een pijnlijke ondervinding opgedaan. Die
jongen maakte echter een veel ouderen indruk. De benoeming is
thans een uitgemaakte zaak. Het napraten over de benoeming
heeft weinig zin meer. Al spijt het spreker eenerzijds, dat de
benoeming nog ter sprake wordt gebracht, anderzijds is spreker
daarover