Verg;. 31 Maart 1936. 6. «A oordeel mocht zijn, dat die bezoldiging nergens op lijkt. Ik. vraag "nag eens, Mijnheer de Voorzit ter, hoe zijn Burgemeester' en Wethouders aan dit cijfer gekomen? - Wanneer ik ri&ga het limiet, waarvan sprake is bij de medischetsub-commissie van de commissie Limburg, betreffende liet inkomen van een arts, dai zie ik dat dit op ten minste f. 7500.- gesteld wordt. Baarvan gaat dan minstens f, 2500.- af voo: onkosten.' Wanneer ik verder zie de bedragen in onze m burige gemeente Breda aan de gemeente-artsen ten koste gelegd, dan bemerk ik, dat deze twee elkan der wel raderen. Als ik dan naga, dat onze gemeente plus minus 1/3 van het aantal inwoners van Breda telt en dezi gemeente heeft 1 heele en 2 semi-artsen, dus in totaal twee, dan ligt het voor de hand, dat onze gemeente momenteel wel 2/3 artsenwerk heeft. Daan volgt ra.i. zeer duidelijk, dat Burgemeester en Wethouders niet zullen kunnen vasthouden aan het voorgestelde bedrag van f. 2500.-. In de memorie van toelichting tot de begroo ting van den gemeentelijken geneeskundigen dienst voor 1936 der gemeente 3reda zie ik aangegeven: Jaarwedden en salarissen p.mf. 20»000, Aanschaffen en onderhoud hulpmid delen f, I.500,' Onderhoud lokalen enzf. 2.000.- Genees- heel- en verbandmiddelen ..f. 14.000.- Totaal f. 37* 5^0»- Mtó.t neb iov o3& iöS Mijnheer de Voorzitter. Deze cijfers zeggen ons toch zeker wel iets. Deze cijfers, waarover ook de heer Savenije in de vergadering van 2^ Januari sprak en die deze bij de voorstellen vod Burgemeester en Wethouders tegemoet zou zien, ont breken te eene mal Wanneer ik echter de verhou ding van het zielental .dezer beide gemeenten naga en een klein deel sommetje opzet, dan kom ik tot zulke ontstellende cijfers-voor onze gemeente, dat ik ze niet eens durf noemen. Ik ben er echteï van overtuigd, dat, ik herhaal-; dit nogmaals, het beoogde doel,n.l» voofdeeliger-ïinancieele uit komst, niet berejkt zal worden. Ér 'komen in deze op2et kosten bij, waarvan wel de namen, doch niet de cijfers door burgemeester en Wethouders worden genoemd. Éenig houvast, geloof ik echter dat de door mij genoemde cijfers wel bieden en ben ik van oordeel,/dat aangenomen mag worden aan de hand daarvan-^ dat een gemeentelijken artsendienst voor onze gemfeente wreeds thans een hooger cijfer zou laten zien dan het bedrag daaraan nu ten koste gel egd. 0£ ft? «-».

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 45