Verg. 51 Staart 1936. 10. niet lager zouden 2ijn, wanneer alle armlas tigen zich moeten verzekeren bij ziekenfondeen, De heer VAN MIERLO-zegt, dat dit is over wogen, doch dan krijgen we nog veel hoogere koeten. Dé ïiëer VAN'SWÓL wil den Voorzitter ant woorden, dat hij niet altijd critiek heeft. Hij heeft herhaaldelijk de aandacht op genoemde circulaire gevestigd, doch altijd nul op re quest. Er Zijn veel gemeenten, waar een derge lijke regeling is, daarom vindt spreker zijn critiek niet misplaatst. De heer VAN MlERtO vraagt, waarom de heer Van Swol niet met een voorstel komt. De heer VAN ÖWOL zegt, dat het voorstel er ligt* Dé heer BRÏNXERHOP zegt, dat de heer Van Mierlo heeft medegedeeld, dat de prae-adviezen door denr'fden man gemaakt. worden, als toen de heer Co en wethqqder was. Maar de heer Van Mierlo ze; i toch zoo moeten ze gemaakt worden. Spreker vindt het het grootste bezwaar de vrees, dat de menschen niet dé noodige hulp zullen krijgen, die verwacht wordt, doordat het salaris te laag is vastgesteld en bijgevolg te veel zal worden bezuinigd op de medicamenten enz. Spreker stelt voor de medicamenten voor rekening der gemeente te laten, Spreker herhaalt nog eens, dat vrije artsenkeuze zeer wenschelijk is, doch het gaat de gemeente te veel kosten en moet daarom, hoe ongaarne ook, worden prijs gegeven. De heer VAN MIERLO merkt op, dat ieder jaar de begrooting wordt vastgesteld. Wanneer blijkt, dat het salaris te laag is, dan kan men het toch nog verhoogen. Het is prettiger verhoogen dan verlagen. De heer FOEKEN heeft met belangstelling de besprekingen gevolgd. Burgemeester en Wethou- 4*'dérs hebben uitsluitend het belang der gemeente op he,fc °°s' sPrelcer "blijft bij zij» beweringen Lin eerste instantie gedaan en zet dit aan de hand 'van cijfers nog nader uiteen. Spreker voert aan, dat hij van denzelfden Inspecteur een ambtelijke mededeeling heeft in tegenover- gestelden zin aangaande het salaris van f. 2500.-» De heer BRAAKHUIS stelt dan voor de discus sies te schorsen tot nadere inlichtingen van den Inspecteur zijn verkregen. De VOORZITTER zegt, dat, wanneer Burgemees ter en Wethouders zich beroepen op den Inspec teur van de Volksgezondheid,het niet aangaat, dat hier gezegd wo3?dt, dat dezelfde Inspecteur in tegenovergestelde richting ambtelijk uit spraak heeft gedaan. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 49