Verg. 5 Februari 1957.
10.
Hun meening, dat het uit een oogpunt van
systematiek aanbeveling verdient de rechtspositie
van den secretaris-penningmeester en het overig
personeel van het burgerlijk armbestuur, evenals
die van de andere ambtenaren, in het ambtenaren-
reglement dezer gemeente te regelen, kunnen wij
deel en. Bedoeld personeel zijn ambtenaren in den
zin van de Ambtenarenwet^oodat het wenschelijk
moet worden geacht ook hun rechtspositie in het
ge'ttsentBlijk ambtenarenreglement op te nemen.
Wij geven U dan ook in overweging, overeenkomstig
het voorstel van'Gedeputeerde Staten, den slotzin
van het 6e lid van artikel 1 van Uw besluit van
18 December 193& tot wijziging van het reglement
der burgerlijke armbesturen te schrappen en arti-
11 kei 1 van het ambtenarenreglement te wijzigen,
zooals op overgelegd ontwerp-besluit is aangegever.
Verder hebben wij nagegaan, of deze wijziging nog
andere veranderingen in het ambtenarenreglement
noodig of gewenscht maakt. Zulks is echter niet
het geval.
Terecht merken Gedeputeerde Staten op, dat voor
11 het yogelijk maken van indienstneming op arbeids-
11 contract van personeel voor het burgerlijk arm-
bestuur, het eerste lid van artikel 1 van het
arbeidsovereenkomstenbesluit dezer gemeente ver-
ordening van 27 April 1935 moet worden aangevuld
met een bepaling, die de gevallen, waarin zulks
kan plaats hebben, aangeeft.
Wij stellen dan ook voor het arbeidsovereenkomst er
besluit te wijzigen, zooals op overgelegd ontwerp-
besluit is aangegeven. 14
De Raad besluit overeenkomstig dit prae-advies.
Brief
Gedeputeerde
Staten inzake
capitulanten-
verordening.
6. BRIEF VAN GEDEPUTEERDE STATEN DEZER
PROVINCIE d.d. 30 DECEMBER 1936, B.
Nr. 538, Ille Afd. INZAKE DE CAPITU-
LANTENVERORDEIïING DEZER GEMEENTE MET
BIJLAGE.
Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders
hieromtrent luidt als toolgt:
Naar aanleiding van den inhoud van dit schrij
ven zouden wij het navolgende willen mededeelen:
De aanwijzing van bode ter secretarie en con
cierge van het gemeentehuis kan gehandhaafd
blijven, wijl in de bezoldiging van f. 1600.-
niet iB begrepen een vergoeding voor het schoon
houden van het gebouw door diens echtgenoote
en de betrokken persoon niet verplicht is in
het gemeentehuis te wonen..
Ten aanzien van de aanwijzigg van de werklieden
stellen wij U voor in den staat, bedoeld in
artikel