r 118. Verg. 26 Augustus 1937. 119: Lng te 3, De ach hij 3 zaken anver- 3 reden ring vra- ouders ct de end is. eer Kessel andere dag zit- advies in- is van en genomen, r Brinker eer Mertene, wanneer ier gespro ad ten op- spreker dat hij OTING, leiding ting, hfoe al dat dingen reker ie erleidin- maakt aanbe- gemaakt wellicht emaakt tel van uit tot 37, wordt Spreker wist niet, dat de vakmenschen een maximum salaris hebben van 30 gulden. Bij de bedrijven komen ze tot f9 De vakbekwaamheid is ongeveer gelijk Gelijke mini...ken gelijke kappen. Wanneer de andere salarisregeling goed is, is deze te laag. De heer VAN GESTEL merkt op, dat de chauffeur- monteur een jeugdig persoon is, die nauwelijks een vierde van zijn tijd werkzaam is als monteur. Hij ka-" niet beschouwd worden als een afgewerkt monteur. De strater krijgt hetzelfde salaris als die, welke reedrj in dèenst was. Spreker zegt, dat Burgemeester en Wet houders hebben gemeend, dat de regeling op dit oogen- bli$ goed is, ook voor den tuinman en den strater. De heer VAN SWOL vraagt of het personeel door het overgaan in vasten dienst niet in salaris zal achter uit gaan. Spreker hoopt, dat er naar gestreefd zal word den dat de loonen bij het water- en electriciteits- bedrijf ook van -toepassing zullen worden voor de werk lieden bij openbare werken. De VOORZITTER-;antwoordtdat achteruitgang in loon niet noemenswaard is,..-Bij enkelen bedraagt die achter uitgang zes cent per maand, De heer BRÏNKERHOF zegt, dat het hem ook is opge vallen, dat sommigen achteruitgaan in loon. Spreker acht het billijk, dat daarin:wordt voorzien, al is de achteruitgang maar zes cent pér maand. Spreker zou willen adviseeren een periodieke verhooging meer te geven, dan krijgen ze een verhooging van f. 0.9^ per maand. De heer VAN GESTEL meent, dat daartegen bezwaar be staat. De Raad stelt de salarissen in het algemeen vast, Bi'j meer dan gewonen dienstijver kunnen Burgemeester en Wethouders een periodieke verhooging toekennen. Spreker meent, dat het niet juist zou zijn, wanneer de Raad een periodieke verhooging zou toekennen. Spreker is er niet tegen het punt onder het oog te zien. De heer BRÏNKERHOF is van oordeel, dat de Raad bij overgangsbepaling een periodieke verhooging kan toe kennen. De VOORZITTER deelt de meening van den heer Brin kerhof, dat de Raad wel een periodieke verhooging zou kunnen toekfeimen. De heer Brinkerhof kan daartoe een voorstel doen. De heer BRINKERHOF zal geen voorstel daaromtrent doen, doch vertrouwtdat Burgemeester en Wethouders met het gesprokene rekening zullen houden, RE WERKEN» ge verwon' van het preker Wijziging algemeene politie-ver- ordening. 7. WIJZIGING VAN DE ALGEMEENE POLITIE VERORDENING. De heer STRUIJS had liever gezien, dat de verlenging van het sluitingsuur eeb vasten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 119