128.
Verg. 30 September 1937.
De Opmeting heeft plaats gehad door openbare wer
ken.
De heer KESSEL zegt, dat .vroeger besprekingen zijn
gevoerd om den weg te bekorten. Het oude-^plan zou in
het belang van die kinderen niet zoo verkeerd zijn.
.Spreker is van oordeel, dat het best kan worden gevon
den. .Het zou. .gewen scht zijn nogmaals pogingen aan te
wenden'om den weg te bekorten.
De heer VAN GESTEL zegt,'dat door de bewoners van
die streek indertijd een verzoek is gedaan om een
brug over de Mark te leggen. De brug zou echter niet
toegankelijk zijn geweest voor de inwoners, wijl daar
van particulier terrein gebruik zou moeten worden ge
maakt. We kunnen niet een brug leggen, waarvan geen
gebruik zou kunnen worden gemaakt. Belanghebbenden zijn
er toen op gewezen te trachten een bruikbaren weg te
vinden. Er is nadien niets meer van vernomen.
De VOORZITTER meent, dat er geen urgentie zal be
staan de brdg te leggen, wanneer belanghebbenden niets
van zich laten hooren.
De Raad besluit afwijzend te beschikken op het
verzoek van den heer J. van Dorst om een tegemoetkoming
ingevolge art. 13 der Wet op het Lager Onderwijs 1920,
wijl de afstand van diens woning.tot de school te Gal-
der minder dan K.M. bedraagt,.'"""
Verzoek 1';^. VERZOEK VAN KANTOORBEDIENDEN OM IN
kantoorbedienden. tHUN BEROEP TE WÓRDEN TE WERK GESTELD
BIJ DE GEMEENTE-BEDRIJVEN EN INSTEL
LINGEN.
Door een zestal kantoorbedienden, wonende in deze
gemeente en opgenomen bij de gemeentelijke steunver-
leening,is d. d. 18 September 1937 verzocht om beurten
in hun beroep bij de gemeente-bedrijven en instellin
gen te worden te. werk gesteld.
Met het oog op den noodzakelijken geregelden gang
van zaken op de verschillende gemeentelijke bureaux
lachten Burgemeester en Wethouders het bezwaarlijk, dat
voortdurend wisseling van personeel plaats heeft. De
benoeming voor de bedoelde betrekkingen is bij Burge
meester en Wethouders. Zij'achten het bezwaarlijk aan
het verzoek te voldoen.
De heer BRINKERHOF had verwacht, dat voor dit adrea
de commissie voor sociale aangelegenheden zou zijn ge
hoord. Spreker kan niet ontkennen, dat eenige stagnatie
in de bedrijven zou plaats hebben, doch, wanneer die
rouleering eenigen tijd heeft plaats gehad, zal het be
drijf geen stagnatie ondervinden. Spreker zou in het
belang van die ingezetenen daarmee een proef willen
nemen. De plaatsruimte is een belemmering voor het uit
oefenen van den dienst. Hij zou de plaatsruimte willen
vergroot enx