Verg. 8 Nov. 1937» 1^8. geven. Twee getuigen zijn gehoord, dooh de derde ge tuige ie thuie gelaten. De VOORZITTER zegt, dat de zaak tot het uiterste iB onderzocht» De heer OOMEN zegt, dat, wanneer de Voorzitter meent den derden getuige te moeten hooren, de bespre kingen nu kunnen beëindigd worden» De heer BRINKERHOF merkt op,. dat het hem vreemd voorkomt, dat, nu de zaak is onderzocht en twee ge tuigen niets hebben verklaard, de heer Oomen nog met een derden, geta^ga komW Men moet eer met getuigen komeiw Er is "heloten, dat de Raad kennis zou nemen van het rapport*. Misschien is de volgende vergadering de heer Oomen wel afwezig, Die eene getuige kan aan d$ zaak niets veranderen*. Vastgesteld is, dat de beweringen van den heer Oomen- praatjes zijn gebleken» Het gaat niet aan ieders vergadering door den heer Oomen te worden aangevallen*. De VOORZITTER neemt de schuld op zich,..dat de derde getuige niet is gehoord» De heer SAVENIJE vindt de opmerking van den heer Oomen onbegrijpelijk, dat hij meende, als zou deze kwes tie niet in openbare vergadering worden behandeld» Spreker heeft in de vorige vergadering gevraagd, hoe het stond met het onderzoek en daarbij nadrukkelijk er. op gewezen, dat de zaak in openbare vergadering moest behandeld worden» Hoe kan de heer Oomen nu meenen, dat de zaak niet in het openbaar zou wordan behandeld? De heer Oomep heeft inzage gekregen van de stukken en heeft tij-d gehad zijn meening daarover te geggen. Spre ker wil echter geen invloed uitoefenen op het onderzoek De VOORZITTER zegt, dat de kwestie in het open baar moet worden behandeld. Spreker laat de beslissing omtrent den derden getuige aan den heer Savenije, De heer SAVENIJE zegt, dat de beslissing niet aan hem is» Hij denkt er niet aan. Het is aan den Raad om het uit te maken» Hij heeft er geen bezwaar tegen, dat nog meer getuigen worden gehoord. De heer VERDAASDONK zegt, dat het al van te voren vaststond, dat de heer Oomen kapot moest, wanneer het onderzoek door Burgemeester en Wethouders werd geleid. De heer FOEKEN zegt door de rapporten sterk den indruk te hebben gekregen, dat het hier meer een per soonlijke kwestie betreft, dan wel een gemeentebelang. Spreker zou daarom willen voorstellen de gemoederen niet warmer te maken dan ze al zijn en de rapporten verder voor kennisgeving aan te nemen en hij zou den heer Oomen willen verzoeken daar mede aocoord te gaan en te willen zeggen, dat er iets is gezegd, dat niet geheel juist is» Het doet spreker genoegen, dat de bouwcommissie geen blaam treft. De VOORZITTER zegt, dat dit ook de bedoeling 48 geweest van zijn voorstel. We hebben de zaak onderzool» zooals we meenden te moeten doen. Er blijft dan over een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 148