/W
Verg. 8 Nov. 1937
een persoonlijke kwestie tusschen de heeren Oomen en
Savenije, Spreker zou liever hebben, dat de Raad vol
doende vertrouwen had in Blirgeaeester en Wethouders.
Het eene woord lokt het andere uit. Waarvoor ie dat
noodig? Spreker zou den heer Oomen willen voorstellen
accoord te gaan met het onderzoek van Burgemeester en
Wethouders.
De heer OOMEN vindt het betoog van den heer
Fceken* zeer sympathiek. Spreker heeft geen blaam ge
worpen', op de bouwcommissie. Wanneer van spreker ge
vraagd wordt erkennen,dat hij-zich vergist heeft,
dan wil hij wijzen op de rooilijn. Hij heeft daarover
destijds gesproken met den heer Savenije. Dit gedeelte
van -zijn beweringen trekt hij in. Hi-j beweert niet,
dat hij zich niet vergissen kan. Dat de grond goed is
uitgegraven, zal spreker nooit toegeven. Er is daar
niet gewerkt, zooals het behoort.
De heer BRINKERHOF zegt, dat hij deze zaak zal
aansnijden, kort en zakelijk, zonder al te scherp te
worden. De heer Oomën heeft al in verschillende ver
gaderingen aan het adres van den-heer Savenije uit
drukkingen gebezigd, welke krenkend waren voor den
heer Savenije. Spreker zou dit broodroof willen noe
men. Oomen beschuldigt er van, dat de zwarte grond
niet goed is uitgegraven. De heer Oomen komt met de
klacht als de vloer in de woning ligt en het huis
onder dak is. Dat wekt bij spreker den schijn, dat de
heer Oomen het onderzoek onmogelijk heeft willen ma
ken. Er is nog een onderzoek ingesteld en er is nog
gegraven. Het nader onderzoek heeft ook aangetoond,
dat er geen zwarten grond te bespeuren was. Dit ie
een voldoende bewijs. Het rapport van den heer Van
Schendel typeert ook het geval. Die brief geeft zuiver
weer, wat er gebeurd is. Die stelt- onomstootelijk
vast, dat de zwarte grond er uit is gehaald. De heer
Van Schendel heeft den bouwput gecontroleerd en zou
hebben gewaarschuwd, wanneet de zaak niet in orde
zou zijn geweest. Wanneer de technisch ambtnaaa® zegt,
dat het onderzoek voldoende is geweest, dan heeft de
tegenovergestelde bewering van-den heer Oomen, die
geen deskundige is, geen waarde. Het wil er bij spre
ker niet in, dat bij andere bouwwerken van den heer
Savenije zoo consciëntieus te werk zou zijn gegaan
en bij het bouwwerk van den heer at&ixen niet. Er kan
geen pressie zijn uitgeoefend. De getuigen, die de
heer Oomen heeft opgegeven, weten van het geval niets
afy "De eerste getuige verklaart het niet zeker meer
te weten en de tweede getuige weet er heel eraaal niets van,
Nat de erfdienstbaarheid betreft, daar heeft de archi
tect niets mee te maken. De heer Oomen kan ziah, dat
de rooilijn niet is veranderd. De stompe hoeken zijn
wat.verbreed. Spreker komt tot het laatste geval: het
huis Jansen. Bij den bouw van dat huis zou geen reke
ning zijn gehouden met door verjaring verkregen eigen-
dom#>Daar heeft het bouwbureau niets mee te maken,
Het
X