150,
Verg, 8 Nov. 1957.
151.
strale
eval met
tuur van
kwestie
ndom,
chouwin-
van den
De heei
ïen ver-
laats ge-
irgemeester
ker kan di
in Gestel,
mwcommiGsi
l1 gemeen
1 heer Van
lit onder
aan Burge-
de hand
heel en
een,
asdonk, wat
er Oomen
er daasdonk
tter vol-
ontglipt
n aangeno-
g ook niet
verband
nnen doen,
.je en ook
tter het
liever in
eslot en
dat een
is hoort,
hter niet
dige daar-
jes en de
door geer
r heeft
van de
Le geen wei'
zijn patro
roordde
j den heer
x go edge-
al in Bavel
en een g
tl
te Ginneken, waar een sigarenwinkel moest worden
verbouwd, dat de betrokken personen zeiden: we zul
len maar naar den heer Savenije gaan, die zit in de
bouwcommissie en dan is het in eens goed*
De heer SAVENIJE zegt zich boven praatjes ver
heven te achten*
De heer VERDAASDONK hoopt, dat hij er niet van
verdacht zal worden die praatjes verzonnen te hebben.
De heer SAVENIJE vraagt den heer Verdaasdonk
namen te noemen.
De heer VERDAASDONK wil de namen aan den Voor
zitter raededeelen.
De heer VAN SWOI» zegt, dat de heer Savenije
nooit eenigen invloed uitoefent op de bouwcommissie.
Het komt echter zelden voor, dat de teekeningen zoo
goed in orde zijn als die van den heer Savenije*
De VOORZITTER zegty dat de heer Verdaasdonk te
kennen heeft gegeven, dat het naar zijn meening
beter zou zijn, wanneer de heer-Savenije geen lid
der bouwcommissie was. Voor dezen gedachtengang is
ook plaats, De heer Verdaasdonk heeft zijn excuu6
aangebeden aan Burgemeester en Wethouders voor-zijn
te hunne gerichte gedane bewering* Het spijt spreker
•echter, dat de heer Verdaasdonk het toch gedacht
heeft. Spreker vraagt den heer' Verdaasdonk op het
0ogenblik: hoe hadden we de zaak anders kunnen on
derzoeken, We hebben alles onderzocht en we konden
tot geen andere conclusie komen.
De heer VERDAASDONK verklaart niet te hebben
beweerd, dat het onderzoek niet goed is geweest*
Zijn beweringen ten opzichte van Burgemeester en
Wethouders heeft hij teruggenomen»
De VOORZITTER zegt, dat het een kwestie is tus-
schen den heer Oomen en den heer Savenije* Wanneer
de heer Savenije tot lid der bouwcommissie wordt
gekozen, is hij lid daarvan en dan kan hij ook die
taak waarnemen.
De heer FOEKEN zegt, dat de Raad een en ander
heeft gehoord» We zijn er echter niet veel wijzer
door geworden. Wanneer de heer Savenije zich er mee
zou kunnen vereenigen, zou spreker het gewenscht
achten, dat het geval voor kennisgeving werd aange
nomen. Spreker gelooft, dat de heer-Oomen meer ver
stand heeft van akkergrond dan van waiirgrond. Het
beoordeelen van bouwterreinen ligt meer op den weg
van openbare werken en van den architect. Spreker
zou het geval voor kennisgeving willen aannemen.
De heer KESSEL zegt niet in de gelegenheid te
zijn geweest de rapporten in te zien. Hij vraagt of
de heer Savenije er voordeel van zou hebben gehad,
wanneer de zwarte grond er niet was uitgehaald.
De heer SAVENIJE zegt, dat hij dan aansprake
lijk zou zijn geweest voorde gevolgen, Het gevolg
zou hebben kunnen zijn, dat het huis zou zijn ver
zakt en dan was spreker als architect verantwoor
delijk