Verg. 8 Nov. 1937.
152.
delijk daarvoor.
De heer OOMEN zegt, dat de zwarte grond er niet
overal ie uitgehaald. Een huis verzakt niet, wanneei
het onder de muren ia ontgraven. Het verzakt niet,
wanneer onder den vloer zwart zand blijft zitten.
Dan kan het er vochtig van zijn. Spreker heeft den
eigenaar gewaarschuwd, die weer den heer Savenije
heeft gewaarschuwd.
De heer SAVENIJE zegt als architect beter te
weten, hoe moet worden gebouwd, dan de heer Ooraen
ale landbouwer.
De VOORZITTER stelt voor, tenzij nog een nader
onderzoek mocht worden verlangd, de zaak verder te
laten rusten.
De heer SAVENIJE zegt, dat het in het vervolg
op gelijke wijze zal gebeuren, zooals het tot dusver
ie gebeurd. De Raad moet zijn conclusie trekken.
De heer OOMEN wil nog een vraag stellen en wel
of men prijst stelt op zijn nader rapport. Wanneer di
pers de nota van den heer Savenije niet plaatst, zal
hij zijn rapport voor zich houden.
De heer SAVENIJE merkt op, dat de heer Oomen t
aan de pers kan vragen, wat spreker gevraagd heeft, te
De heer OOMEN was van meening, dat Burgemeester
en Wethouders met een rapport zouden zijn gekomen, wi
doch bij de stukken lag alleen het rapport van den de:
heer Oomen en het rapport van den heer Savenije.
De heer OOMEN Wil ook zijn nader rapport hekend
maken. Hij leest zijn nader rapport voor, dat luidt
als volgt:
Bij het nalezen van het rapport van den heer
Savenije treffen mij vooral twee zaken. Ten le. de
wijze, waarop hij zich zelve verheft en ten 2e. de
manier, waarop hij ondergeteekende uitmaakt voor
alles, wat mogelijk ie, om hem zoo ver mogelijk weg
te trappen.
Wat de mentaliteit van den heer Savenije betreft
zal ik straks wel even aantoonen, hoe en op welke
wijze hij gebruik.cackt'van de eerlijkheid, de goeds
trouw en de mindere ontwikkeling van onze dorpebe
woners.
Wat het tweede punt betreft, slechte dit: hij,
viraie begint te sohelden, geeft direct bewijs van
schuld. Op verschillende deelen zou ik dit kunnen
ontzenuwen, doch, wanneer men alles gewoon heet
liegen, is een verder debat nutteloos en waarop
dergelijke wijze van mijne getuigen wordt gesproken,
geeft dit zeer zeker een beeld van de hoogte van zij
verdediging. Alleen dit nog: de brief uit Venray
heeft hij blijkbaar zeer goed gelezen en begrepen,
daar zwijgt hij dan ook voorzichtigheidshalve over»
Dit over het rapport van den heer Savenije.
Jammer,