152
Verg,. B Nov. 1937.
153.
nd er niet
t, wanneer
kt niet,
zitten.
,eeft den
.avenije
>eter te
>r Oomen
een nadeï
'erder te
vervolg
tot dusveil
rekken,
en wel
Wanneer
?laatst, za]
ar Oomen
heeft,
irgemeeeterl
gekomen,
b van den
/enije,
port bekeni|
dat luidt
heer
en le, de
en 2e. de
voor
weg
ije betreft!
op welke
d, de goede*
dorpebe-
dit: hij,
je van
t kunnen
n heet
waarop
gesproken,]
van zijl
Venray
begrepen,
over.
Jammer,
dezelven
te beschermen
tegen derge
lijke handel
wijze van
derden
Jammer, zeer jammer, heb ik het gevonden, dat Burge
meester en Wethouders mijn derde opgegeven getuige
niet hebben-gehoord, daar deze als belanghebbende
daar zeker voor in aanmerking had mogen komen. Deze
man kan vooral niet van zich afspreken, döch is vol
komen vertrouwd in handel en wanael. Misschien zou
dan Uw geacht College wel eigenaardige zaken verno
men hebben. Hfee bij na de betaling der overeengekomen
provisie van de gebouwde woning, nog een narekening
groot f. ^0,- van den heer Savenije kreeg als zijnde
de provisie, die hem de architect nog verschul
digd was voor het plaatsen en aanschaffen van een
koelcel. Een zaak, waar de heer Savenije niets, niets
en nook heelemaal niets mede had uit te staan, of mee
te maken op welke wijze ook» Hoe de heer Savenije
telkens en telkens tot betaling van bovengenoemde
nota aandrong, totdat hem en zeer tereoht door goed
de deur ie geweaen. Waar de heer Savenije bij de be
handeling van de watervoorziening te Bavel nog voor
slechts enkele weken de mededeeling deed, dat de be
woners van Bavel tegen hun zelve dienden beschermd
te worden^ i^.-'het toch zeker onze' plicht/.en is het
toch zeker' geen schanddaad, maar een duren plicht van
een raadslid, deze menschen te beschermen tegen der
gelijke daden,ook al is die persoon in questie raads
lid en lid der bouwcommissie en zoo lang ik hier nog
op deze plaats zal zitten, zal ik mijn plicht doen en
zonder aanziens des persoons trouw blijven aan mijn
afgelegden eed, dat ik de belangen der gemeente, dat
in zich sluit de gemeentenaren, zal dienen en behar
tigen.
Maar ik zal nog zwaarder geschut in stelling
brengen. Is het U bekend, mijnheer de Voorzitter,
dat Burgemeester en Wethouders vergunning hebben
verleend tot bouwen op een perceel te Bavel en
waarvan aanvrager niet het volle eigendomsrecht had,
daar een gedeelte der woning gebouwd zou worden op
grond van den buurman plus inbalking in diens woning.
De heer Savenije was hier architect en Burgemeester
en Wethouders en bouwcommissie zullen wellicht niet
met deze situatie bekend geweest zijn. De eigenaar
van laatstgenoemde woning weigerde eohter en meer nog
diens hypotheekhouder toestemming tot bouwen te ver-
leenen. Ook niet, nadat de voorzitter der bouwcommis
sie evenals de heer Savenijeibij eigenaar en hypotheek
houder daarvoor uren hadden gepleit. En toen, mijne
heeren, kwam het merkwaardige. De heer Savenije begon
te dreigen, dat-hij toch doorging met bouwen, want
hij had de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders
en bouwcommissie# Denzelfden avond, nadat dit gebeurd
was, kwamen de betrokkenen ook bij ondergeteekende,
waar zij ook vroegen, of zij dah toch niets meer over
hun eigendom hadden te zeggen,' omreden de heer Save
nije positief verklaard had,-ondanks hun weigering,
toch
JJ