Verg, 23 Dec.1937 De elctriciteits-meters komen op de balans voor met een bedrag van f. 23529.17* De meterhuur bracht f. 13650.15 op, zoodat ik met een gerust geweten het voorstel kan doen om de meterhuur te verlagen. Met de winsten uit het waterbedrijf is het precies hetzelfde.. De bedrijfsresultaten over 1936 gaven voor de gemeente een winst van f. 35 229 «93» Ook hier gelden mijn zelfde bezwaren en mijn zelfde voorstellen. Mijnheer de Voorzitter. Ik weet niet, of het andere leden is opgevallen, dat inde accountantsverklaring een verklaring voorkomt, die voor mij niet de waarde heeft, waarvoor zij moet doorgaan. Het betreft de aanwezigé magazijngoederen, welke alleen aan de- hand van de gegevens, die de administratie heeft verstrekt gecontroleerd zijn. Deze verklaring heeft voor mij niet de minste bet eekenis. Men heeft niet gecon troleerd of die goederen werkelijk aanwezig waren en of het verbruikte materiaal op de juiste wijze is verbruikt, Dat mag men toch van een accountantsonderzoek verlangen, Willen Burgemeester en Wet houder ^"hun aandacht vest: gen en alsnog deze magazijngoederen volledig laten con trol eereri? Mijnheer de Voorzitter. Ben zwarte vlek ligt nog •'.steeds op onze raadsvergaderingen-. Een groepje leden, gelukkig een klein groepje, onder aanvoering en als woordvoerder onze oud-Wethouder, meenen het werken van de meerderheid en in het bijzonder, die van de Wethouder van openbare werkfen zoo moeilijk mogelijk te moeten maker. Men heeft zelfs getracht broodroof te plegen op een onze; leden. Mijnheer de Voorzitter. Ik heb het reeds meermaler gezegd, dat streven alleen tot schade en schande van de gemeente kan strekken. Onze oud-Wethouder moest zich eens meer verdiepen in wat Christen willen zijn inhoudt. De kerkgang alleen heeft voor mij niet te minste beteekenis, Wanneer men zich gepasseerd acht, waarover men niet heen kan, iets wat vöor een Christenmensch niet bestaat, wei aan laat men da», zijn raadszetel ter beschikking stellen; het belang van de gemeente is er mede gemoeid. Mocht de heer Oomen deze raadgeving niet ter harte gaan, mijnheer de Voorzitter, dan Ijoopik, dat U dat lid tot de orde zal roepen. Mijnheer de Voorzitter. Ik mag niet eindigen, voor- dat ook van deze plaats heb gewezen hoe de plattelands gemeenten in de zorgen zitten. De teruggang der inkomens in de kleine gemeenten is sterker dan in de groot ere. Het bedrag der zuivere vermogens liep in Amsterdam, den Haag en Botterdam met een gemiddelde van 36 procent achteruit, hetgeen ontstel' lend genoemd mag worden. Stel daartegen drie plaatsjes in Friesland plattelandsgemeenten t.w. Opsterland, Oost- Stellingwerf en West-Stellingwerf, welke een gemiddeld van 52 procent vertoonen. Deze teruggang vond plaats tusschen 1931 en 1936. De kasteelheeren hebben voor een groot deel de plaats gepoetst naar het buitenland. Uit de grootere gemeenten zijn natuurlijk ook vele vermogenf verdwenen. In Amsterdam verrokken 3v *n cLen Haag h en L

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 184