Verg. 25 Deo. 1937 190. openluchtspelen, feeërie, folkloristische demon straties enz. enz. mist dit alles, omdat V.V.V. door gebrek aan financien, niets kan doen. Wanneer we nagaan, dat de Belgische Regeering subsidieert met f. 200000.-, de Nederlandsche met f. 80000.-, dan wil dat toch wel een erkenning inhouden van de ver diensten van V.V.V. Nijmegen wil f. 10000.- subsi- die.erenj vele gemeenten hebben hun bijdragen ver- .hoogd, alles toch zeker niet, wanneer men er niets van verwachtte» Ik heb, Mijnheer de Voorzitter, dit onderwerp in nauw verband gebracht met de zorgen vooi den Middenstand; Het dient toch zeker gevoeld te worden, dat een fleurig vreemdelingenverkeer juist onze Middenstand zoo ten goede kan komen. Bij een ietwat levendig vreemdelingenverkeer kan er in een seizoen in onze gemeente toch-zeker 3 tot 5 honderd duizend gulden verteerd worden. Dat kan onze Midden- gebruiken. v Indirect komt het geld in onze gemeente kas terug èn door nieuwe vestiging van tijdelijk ;hier vertoefd hebbende gasten, en door meerdere welvaart der Middenstand, dus door meerdere belas tingopbrengst. Ook bij behandeling van 'dezen post zal ik verhooging voorstellen. Ten slotte, Mijnheer de Voorzitter, een paar korte opmerkingen over het interne bel ei,d. Ik zou het zeer op prijs stellen en dat zal de productieve arbeid van den Raad ten zeerste ten goede komen, wannéér Burgemeester en Wethouders bevorderen, dat de stukken spoediger aan de Raadsleden worden toe gezonden. Ook zou ik er bij Burgemeester en Wethou ders op willén aandringen, dat bij benoemingen van ambtenaren, in welke dienst der gemeente ook,' meer dan tot nu toe rekening wordt gehouden met het feit, dat zeker 20 $"'der bevolking 'niét behoort tot de R.K. Kerk. Mijnheer de Voorzitter. Hét tot nu toe door mij gezegde heeft misschien den schijn gewekt, dat ik enkel critiekrheb en dat ik geen open oog heb voor het moeizaam werk van den Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders in deze tij den een gemeente zijn financieele onafhankelijkheid tegenover het 'Rijk te doen blijven bewaren. Niets ie minder waar dat dat. Ik heb alleen gepoogd door scherp eenige punten van het Dagelijkech Bestuur in onze gemeente te belichten, mijnerzijds als Raadslid mee te werken aan het herstel en den bloei van de gemeente. Ik héb de overtuiging, dat dit het College in zijn geheel en alle aan haar toegevoegde ambtena ren minstens evenzoo ter harte gaat als mij zelf. Laat ons hopen, dat doorwerkende opleving zich ook mag manifesteeren in het ruimer vloeien der gemeente middelen in 1938 dat het dan Burgemeester en Wet houders in samenwerking' met den Raad gegeven moge ";,zijn de door mi j< gènoëmde desiderata in werkelijk heid om te zetten, - De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 190