dat de tijdsomstandigehden niet gunstig lijken voor een
oplossing van het Raadhuisvraagstuk, waarbij zou worden
vooruitgeloopen op de snelle ontwikkeling der ideëen betref
fende gemeentelijke gebiedsindeeling.
De VOORZITTER zegt: die brief is er nu. We. "kunnen nu zeg
gen dat. we niets meer doen. We bouwen geen. gemeentehuis; we
richten geen zweminrichting op; we. voeren niets meer uit. We
zouden, ook kunnen zeggen, dat we doorgaan met onze plannen.
Spreker vraagt, of zijn raeening verkeerd is weer een commissi!
te benoemen, die plannen ontwerpt voor een nieuw gemeentehuis
en of het niet goed zou zijn, dat de Raad en de bevolkingsziel
laat hooren. De Diaconie der Ned. Hervormde Gemeente heeft doi
haar Voorzitter laten weten, dat Mariëndal te verkrijgen
is op een grondslag van f. 5^000.Daar is echter misschien
nog wel wrat aan te doen. Spreker denkt nu aan de figuur, welh
door den heer Foeken zooeven is gebezigd: het beeld met den
sluier. Er is nu weer een geschikte gelegenheid. Spreker vind
het hoogst gewenscht, dat de Raad plannen ontwerpt. Dan zijn
Gedeputeerde Staten weer aan het woord. De heer Valk heeft gfr
zegd, dat de bouw voor f. f^OGO.- zou kunnen worden tot stand
gebracht. De woningen vsn de heeren Van der Pas en AartseiP1
zullen ook moeten worden aangekocht. De heer Bakker heeft een
plan ontworpen voor de kosterswoning. De Raad zou kunnen uit
spreker een Raadhuis te bouwen als wensch van de bevolking.
Spreker vraagt of de Raad er iets voor voelt een Raadhuis te
bouwen.
De heer FOEKEN onderschrijft het heele betoog van den
Voorzitter. Spreker vindt het .jammer, dat de Voorzitter heeft
getracht de meening van Gedeputeerde Staten te weten te komen
Spreker vraagt, of het nu nog eenig effekt zou kunnen sorteexei
wanneer de Raad de gelden voteert.
De VOORZITTER z.egt de meening te hebben willen hooren
van