Verg. 5 Februari.1937»
O
21.
Wij zouden aan een eventueele toestemming
op het gevraagde dan ook de voorwaarde wil-
len verhinden, dat voor dezen bijbouw meer-
genoemd artikel 12a hij huurbeeindiging
geen toepassing zal erlangen. Derhalve zou
zonder eenige financieele tegenprestatie
voor een der partijen hij beëindiging der
huur of hij welk andere wijze van overgang
11 aan de gemeente ook deze bijhouw aan de
11 gemeente moeten overgaan.
De heer FOEKEN heeft met belangstelling in
zage genomen van het verzoek en teekening der Pius
X stichting. Het spijt spreker het te moeten zeggen
maar hij acht het niet gelukkig, dat de Pius X
stichting weer komt met bouwplannen, nu er al zoo
veel aah aesthetisch schoon ter plaatse is bedor
ven. Spreker is van meening, dat elke verandering
en elke verdere bijbouw nog meer bederft, terwijl
in 193° ^ij den aankoop van "Bouvigne" de bedoe
ling van den Raad is geweest dit natuurmonument
ongerept te bewaren. Immers aan den vorigen eige
naar van dit kasteel werd indertijd een bouwver
gunning geweigerd om schending van het natuurschoon
en monument te voorkomen. Indertijd werd in het
desbetreffend prae-advies geschreven, dat het een
ramp zou beteekenen, wanneer dit monument zou wor
den geschaad. Heel Nederland zou zulks betreuren.
De aankoop van dit landgoed zou ook het nageslacht
waarborgen zich te kunnen blijven vermeien in dien
romantischen droom daar tusschen de rivier de Mark
en Ginnekens schoone bosschen.
Spreker meent dan ook ten sterkste te moeten
protesteeren tegen den voorgenomen bijbouw op het
landgoed "Bouvigne", hetwelk al te veel bedorven
is.
De heer BRINKERHOF is het volkomen eens met den
heer Foeken, ofschoon hun stemmen, stemmen in de
woestijn zullen zijn. Spreker leest voor uit het
gemeenteraadsverslag van den tijd van aankoop van
"Bouvigne" en laat hierbij de Voorzitter en de
heeren Laurey en Sprenger aan- het woord, waaruit
blijkt, dat Bouvigne 11 een der mooiste kasteelen
en monumenten van Nederland wordt geacht en dat
het vooral werd aangekocht om het bouwen in de om
geving tegen te gaan. Spreker zegt, dat er vele
menschen in de gemeente zijn, die het zeer betreu
ren, dat reeds zooveel aan Bouvigne is bedorven.
Spreker betreurt eveneens, dat Burgemeester en
Wethouders indertijd, toen het eerste gebouw daar
geplaatst ging worden, de vereischte toestemming
aanzich hebben getrokken. Hij leest hierbij de
artikelen 5 en 6 van het huurcontract voor, waar
uit blijkt, dat de huurster geen verandering mag
aanbrengen en niet mag verbouwen of vertimmeren
zonder