Spreker leest een deel van het rapport voor. Hij gelooft,
dat Ginneken op den goeden weg is. Het spook der annexatie
bedceigt Ginneken en alhoewel spreker anders daartegenover
staat dan de andere leden, wil hij ook Ginneken behouden,
zooals het is, doch ook tot verderen bloei brengen. Spreker
wil voorstellen een brief te schrijven aan den heer Schiefel*
busch, dat de Raad het rapport onderschrijft en prettig met
hem wil samenwerken. Spreker gelooft, dat de commissie het
ijzer moet smeden, als het heet is, ook wat de opiichting
van een zweminrichting betreft. De oorzaak der vertraging
in de werkzaamheden van de desbetreffende commissie is ge
legen in de duurte der gronden. Spreker gelooft echter,
dat de commissie ook met den heer Schiefelbusch tot over
eenstemming zal komen omtrent den prijs van de gronden.
Spreker hoopt, dat spoedig overeenstemming zal worden be
reikt.
De heer SAVENIJE is het gedeeltelijk eens met den
heer Brinkerhof. Wanneer we nu een brief schrijven aan den
heer Schiefelbusch en dan direct beginnen met te trachten
grond aan te koopen, zou dat misschien vreemd kunnen aan
doen.
De VOORZITTER gelooft, dat het een heel goede geste
zou zijn een brief te schrijven. Het moet nu heelemaal uit
zijn. Wanneer de heer Schiefelbusch met een schoone lei wil
beginnen en de Raad wil dat ook, dan staan we op een schoon
schip.
De heer SAVENIJE zou daar niet aan willen verbinden
den aankoop van grond. Dat zou misschien een verkeerden
indruk kunnen maken.
De VOORZITTER acht de kwestie met den heer Schiefel
busch nu afgedaan. Spreker acht het gewenscht een brief
te