Een en twintigste "blad. ,21
gegeven.
iding
|st op
:ommissie
:en.
iders
i heer
ichen
le heken
i worden
n het
r de
orgen
Hij heeft
an is$>3-
Spreker
k geweeÉ
ook peren
nen zijn
penhare
aangifte
plié'hten
L den
eel en
heel en dag op pad is.
De heer OOMEN wil er op wijzen, dat moet worden na
gegaan, welke personen naar de boeren worden gezonden.
De VOORZITTER zegt, dat er wel degelijk op gelet
moet worden, wie hij de boerderijen worden te werk ge
steld. Bastiaansen of de heer Oomen hadden echter hij
spreker aangifte moeten doen, dan kon het onderzocht
wor den
De heer VAN GESTEL zegt, dat we te voren niet kunnen
weten, wie appels zullen stelen. Gedeeltelijk werken ze
hij de Woestenhergsche hoef, gedeeltelijk in de water
leidingen. We kunnen van te voren geen berekening maken,
wie appelen en peren zullen wegnemen. Spreker vraagt,
naar aanleiding van de bewering van den heer Oomen,
dat hij op het werk zou moeten zijn, waar de Heide-
Maatschappij dan voor dient. Hij gaat geregeld zien.
Het is echter moeilijk op een bepaald oogenblik te con
troleeren. Hij moet soms een uur fietaen, eer hij ter
plaatse is.
De heer OOMEN zegt, dat het niet zijn bedoeling is,
dat de Wethouder de taak van dagelijksch opzichter moet
vervullen.
Electriciteits- De heer OOMEN vraagt, hoe het staat
verbruik van Dijk.
met de kwestie Van Dijk. Spreker
heeft gisteren iemand gesproken, die alles van de zaak
wist. Er is gezegd: van deze zaak hooren we niets. Spre
ker wil er tegen waarschuwen de zaak niet in den doofpot
te stoppen.
De VOORZITTER zegt, dat de zaak nauwkeurig is on
derzocht. De Officier van Justitie vindt geen termen
om