van de Mark. Dicht "bij de bosschen kan het een steen
des aanstoots zijn. De neringdoenden willen er ook
niets van hebben. Wanneer het op den Bieberg werd op
gericht, zou de middenstand daatldoor ook worden gehol
pen.
De VOORZITTER zegt, dat de bezwaren van den heer
Kessel opgaan voor het terrein van den heer Willemen.
Er zijn toch overal zwemkommen. Het kan goed geleid
worden.
De heer FOEKEN zegt, dat de meening van den heer
Kessel ook zeer zeker is overwogen. De commissie he^t
ook overwogen een weg te krijgen naar den Bieberg.
Die kan echter niet tot stand komen.
De heer VAK SWOL merkt op, dat de prijzen, die
genoemd worden in het nagekomen rapport dezelfde zijn
als in het oorspronkelijk rapport. Spreker acht de
prijzen te hoog. Het is voor spreker een onoverkomen-
lijk bezwaar dit werk in werkverschaffing uit te
voeren. Hij komt op tegen de methode alles in werk
verschaffing te doen. De tijd is nu aangebroken om
de menschen een behoorlijk loon te laten verdienen.
Spreker wenscht dit werk niet in werkverschaffing
te laten uitvoeren.
De heer OOMEN zegt, dat het werk dan aange
nomen zal moeten worden. Dan zullen ze nóg minder
verdienen.
De heer VAN SWOL zegt, dat er wel eens werk
gevers zijn geweest, die onder het contract zijn
uitgekropen. Dat zal niet meer gebeuren.
De heer FOEKEN wijst er op, dat de heer Van
Swol de prijzen te hoog vindt, doch dat de gronden
van