Verg. 2^ Maart 1937. 4-6. De heer VAN SWOL kan er volkomen mee accoord gaan, dat een goed geoutilleerd zwembad noodzake lijk is. Hij zou er de commissie echter op willen wijzen de exploitatiekosten zooveel mogelijk te drukken, opdat de inrichting öok ten goede kan ko men aan den kleinen man. Spreker hoopt, dat de com missie dezen wensch ter harte zal nemen. De heer KESSEL zegt, dat in het rapport is vermeld, dat aan een zwembad een groot economisch belang voor de gemeente is betrokken. Herhaaldelijk is reeds naar voren gekomen, dat er geordend moet worden in het bedrijfsleven. Spreker vraagt, of er ook niet geordend moet worden in de sport. Het heeft spreker bijzonder getroffen, dat de N.V. Sportpark zich er niets van aantrekt. Alleen wil als gega digde opkomen, wanneer straks de inrichting wordt verpacht. Spreker heeft principieele bezwaren tegen de oprichting. De excessen, die bij dergelijke in richtingen voorkomen, maken de bezwaren voor de menschen van den buiten, onoverkomenli^k. De VOORZITTER is het niet eens met het laatste gezegde van den heer Kessel. Men maakt de toestanden niet beter, wanneer men niet voor behoorlijke gele genheden zorgt. De heef VAN GESTEL wil in het kort zijn mee ning zeggen. Spreker heeft geen bezwaar tegen de oprichting van een zweminrichting. Spreker vindt het echter onverantwoordelijk, wanneer daarvoor f. 80000.- a f. 90000.- wordt uitgegeven. Dat is veel te duur. Een latere Raad komt voor een groot tekort te staan. Spreker hoopt, dat de commissie daarmee rekening zal houden en met een ander rap port zal komen. De VOORZITTER acht den opzet ook te duur. De heer BRAAKHUIS is voor het voorstel van den Voorzitter om d'e commissie haar werkzaamheden te laten voortzetten. Dat getuigt van waardeering voor het werk der commissie. Dat 'impliceert echter niet op een later te hemen beslissing. De heer VERDAASDONK is het eens met den heer Van Gestel. De opzet is te duur. De heer BRINKERHOF zegt, dat de eigenaars der gronden heel wat water in den wijn zullen moeten doen. De gronden zullen veel goedkooper moeten wor den aangeboden,De commissie is bereid te onderhan delen. De heer FOEKEN meent er nu op te mogen reke nen, dat de principieele kant voldoende is bekeken. Anders zou het werk vruchteloos kunnen zijn. Wan neer de Sinancieele oplossing goed is, zou het nog kunnen'worden afgewezen op principieele gronden. De heer VAN MIERLO zegt, dat, al is hij nu in het algemeen niet op principieele gronden tegen het voortzetten van het werk der commiesie, hij er later misschien nog tegen zou moeten zijn om de uitwerking van het plan. In

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 46