Verg. 30 April 1937. De heer VAN MIERLO merkt op, dat we kunnen be- toogen, wat we willen. We moeten de wijziging nood gedwongen aannemen, anders wordt ze toch niet goed gekeurd. De heer VAN SWOL merkt op, dat de Minister dan •toch moet weten, hoe we er over denken. De heer VAN MIERLO zegt, dat de verordening aan Koninklijke goedkeuring is onderworpen. Spreker bindt de wijze, waarop de heer van Swol zijn meening naar voren brengt, een ondermijning van het gezag. De re^eering is in deze het hoogste gezag; het lijkt spreker beter zich bij haar zienswijze neer te leg gen. De heer BRINKSRHOF merkt op, dat de Minister wordt ingelicht door Gedeputeerde Staten. Het motief, dat hier naar voren wordt gebracht, krijgt de Minis ter ook te zien. De heer VAN MIERLO $erkt op, dat uit den brief duidelijk blijkt, dat de meoi'iüg van den Minister wordt weergegeven. Wanneer we zeggen, dat de Minis ter het niet weet, zal hij daardoor zijn meening niet veranderen. De heer KEBSEL zegt, dat het bijna 1 Mei is. Spreker zou het op prijs stellen, wanneer de opmer kingen vroeger werden gemaakt. De heer'VAN GESTEL vindt ook deze wijziging niet sympathiek. Hier wordt echter den indruk ge vestigd, alsof het motief is gezocht in de omstan digheid, dat Ginneken aan Breda grenst. Spreker wijst echter op artikel 283 der Gemeentewet, waar is bepaald, dat niet eer meer dan 55 opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting mogen worden geheven, dan nadat de andere belastingen tot rede lijke bedragen zijn opgevoerd. Spreker kan zich best indenken, dat de Minister van oordeel is, dat in een gemaante als Ginneken de belastingen dan eerst tot redelijke bedragen zijn opgevoerd, wanneer de gemeente zich eerst fndeelt in een lagere klas. Spreker beschouwt de verwijzigg naar Breda in den brief meer als een voorbeeld. De VOORZITTER voelt het grensverband met Breda ook niet zoo sterk. De heer FOEKEN voelt er veel voor den Minister mede te deelen, hoe de Raad over deze aangelegen heid denkt. De heer BRINKSRHOF wenscht stemming over de voorgelegde ontwerp-verordening tot indeeling der gemeente in de twëede klas, bedoeld bij artikel Bol der wet, regelende de financieele verhouding van het rijk tot de gemeente. Het voorstel, in stemming gebracht, wordt aan genomen met negen tegen vier stemmen. Voor stemden de heeren: Van Gestel; Kessel; Van Opstal; Rops; Foeken; Van Gils; Van Mierlo; Braakhuis en Savenije. Tegen stemden de heeren: Brinkerhof; Struijs; Faes en Van Swol. pe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 54