Verg. 30 April 1937»
De VOORZITTER antwoordt, dat daaromtrent nog
geen beslissing is genomen.
De heer BRAAKHUIS zegt, dat het prae-advies
vreemd aandoet en niemand kan bevredigen. Artikel
309, letter h, der Gemeentewet, is voor verschillen
den uitleg vatbaar. Spreker kan omtrent dit punt
geen jurisprudentie vinden. Burgemeester en Wethou
ders kunnen zich niet op artikel 309,h beroepen.
Deze bevoegdheid gaat te ver. Op zichzelf bestaat
er geen bezwaar tegen, wanneer er zekerheid bestaat,
dat Burgemeester en Wethouders aan het verzoek uit
voering geven, zooals de Raad het verlangt. Spreker
vraagt,' of het niet beter zou zijn, dat Burgemeester
en Wethouders het prae-advies terug nemen en in een
volgende vergadering met een ander prae-advies ko-
raen." Het -gaat er volgens spreker om, of er al dan
niet een kabel zal worden gelegd.
De VOORZITTER zegt, dat, indien Burgemeester en
Wethouders van meening zijn, dat er geen verlich
ting moet komen, het aanleggen van 'een kabel geen
zin heeft.
De heer VAK MIERLO leest eer artikel voor uit
De Gemeentestem ten'bli jke, dat net hier be-
betreft 'een aangelegenheid,- welke behoort tot de
bevoegdheid'van Burgemeester en Wethouders.
De heer BRAAKHUIS is het eens met den schrijver
in De Gemeente-Stem In dit geval gaat het over
het -leggen van een lichtkab'el.' Het leggen van den
lichtkabel gaat buiten de verlichting. Hier geldt
het de vraag, of een kabel zal worden gelegd.
De VOORZITTER zegt, dat het aanbrengen van ver
lichting en het leggen van den kabel niet kunnen
worden gescheiden.
De heer VAN MIERLO meent, dat de beslissing aan
Burgemeester en Wethouders behoort te worden overge
laten.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethou
ders geen vooropgezet doel hebben. We moeten over
wegen de kosten, net precedent, dat eventueel wordt
gesteld en de toestanden elders in de gemeente,
De heer VAN OPSTAL meent-, dat adressanten te
hard van stapel zijn geloopen. De heereij Brinkerhof
en Kessel zijn indertijd begonnen met een lantaarn
tje. Als er maar een begin is gemaakt, komt de rest
vanzelf.
De heer KESSEL zou den Raad willen adviseeren
een beetje méér aa.ndacht te schenken aan de buiten
wijken, De menschen hébben daar van geslacht op
geslacht de lasten gedragen. Van onzen kant moeten
we die menschen ter hSlp komen.
De VOORZITTER zegt,- dat een gevaarlijk precedent
wordt -gestéld,
De heer VAN MIERLO is van oordeel, dat Burge
meester en Wethouders hun prae-advies moeten hand
haven. Hij vraagt, of de Raad er zich mee kan vereeni
gen, wanneer Burgemeester en Wethouders hun beslis
sing