Verg* 28 Nov 1938 De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester ei Wethouders geen Bemiddelingsbureau zijn. Ze hel1, - het advies gevraagd van het Armbestuur, doch eer zelfstandig antwoord gegeven. Er is duidelijk uiteengezet, dat de controle noodig is. Het Arm bestuur moet contröle uitoefenen. De gelden van de gemeenschap zijn aan het Armbestuur toever trouwd. Het Armbestuur kan niet anders doen. Spreker is van oordeel, dat iedereen controle noodig heeft. Het standpunt van Burgemeester en Wethouders is, zooals het is uiteengezet. De heer VAN SWOL is van oordeel, dat het niet de bedoeling der Wet is, dat de armen op een plaats komen, die aangewezen is. Moet er nochtans gestempeld worden, dan moeten ze allemaal komen. Gelijke monhiken gelijke kappen. Wanneer er achttien moeten stempelen, dan moeten ze het allemaal doen. De VOORZITTER zegt, dat ouden van dagen en kleine neringdoenden zijn vrijgesteld. De heer VAN SWOL meent, dat geeii uitzonderingen moeten worden gemaakt, indien het mogelijk is. De heer BRAAKHUIS meent, dat, indien de Raad ingaat op de suggestie van den heer Brinkerhof, hij oen gevaarlijk spel spoelt. Het Armbestuur is een zelfstandig orgaan. Het betreft hier een in terne aangelegenheid van het Armbestuur. De controle moet nu eens zuo en dan weer zoo geregeld worden. Dat moet geheel aan het Armbestuur worden overge laten als zijnde een zelfstandig orgaan. Er is in dezen Raad meermalen critiek uitgeoefend op het Armbestuur, misschien terecht, misschien ten on rechte, We moeten geen critiek uitoefenen op uitvoeringsvoorschriften, dan zijn we op verboden terrein. - De hoer BRINKERHOE is het niet eens met den heer Braakhuis omtrent de zelfstandigheid van het Armbestuur. De Raad en Burgemeester en Wethouders houden toezicht op het'Armbestuur en, wanneer het Armbestuur niet' handelt in den geest der Armenwet, dan moet het Gemeentebestuur optreden. Stempelen is absoluut verkeerd. Men ontneemt de menschen de gelegenheid werk te zoeken. De Minister van Sociale Zaken heeft weer elf men schen van de steunregeling uitgesloten; die zijn dus ook weer op het Armbestuur aangewezen. Deze menschen moeten in de gelegenheid worden gesteld iets te ferdienen, waar dit maar mogelijk is. De heer VAN MIERLO zegt, dat ze niet behoeven te stempelen, wanneer ze werk hebben. De VOORZITTER zegt, dat, indien later wordt kennis gegeven, dat ze gewerkt hebben, hun dat niemand kwalijk,zal nemen. Ze mogen ook elders stempelen, Tl°

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 354