Verg. 28 Nov 1938.
De heer BRINKERHOF zegt, dat het belemmerend és
om iets te verdienen.
De heer OOMEN is het eens met den Wethouder, dal
als ze werk hebben, ze niet moeten behoeven te
stempelen. Het was goed, dat ook de werkloozen,
wanneer ze een paar uren konden gaan werken, daartoe
in de gelegenheid veerden gesteld. Dan zou er veel rr na
gewerkt worden'en dan zou er ook meer lust bestaan
om te werken.
De heer STRUIJS zegt, dat hem ook de voorschrif
ten betreffende het stempelen bekend zijn geworden.
Spreker dacht aanvankelijk .ook, dat het niet goed
was# Spreker is echter gebleken, dat de regeling
zeer soepel wordt toegepast, V/anneer men werk wil
zoeken, krijgt men vrij, Y/anneer ze werk hebben,
moeten ze kennis geven en de verdiensten meedeelen.,
Y/anneer de regeling soepel wordt toegepast, bestaat
er geen bezwaar. Spreker is van oordeel, dat de
regeling goed is en dat het niet beter kan.
Geneeskundige De heer BRINKERHOF vraagt hierna nadere
hulp' on- en' inlichtingen omtrent de geneeskundige
minvermogendenhulp aan on- en minvermogenden.
De heer BRINKERHOF zegt een briefje te hebben
geschreven, doch alleen antwoord te hebben gekregen
op de laatste vraag. Spreker heeft geen antwoord
gekregen op zijn vraag omtrent het ontslag van twee
genee she eren, belast mext de armenpraktijk, in ver
band met hun te laag salaris. Spreker zou de sociale
commissie wel grahg bijeengeroepen zien om een en
ander te vernemen-van den Wethouder»
De VOORZITTER merkt op, dat de heer Brinkerhof
meer weet dan Burgemeester en Wethouders, Spreker
vraagt, waar de heer Brinkerhof van daan haalt, dat
het salaris te laag is.
Do heer BRINKERHOF zegt dit gelezen te hebben
in een afschrift van den brief van Dr, Wijnbrans
De VOORZITTER zegt, dat hem dat niet bekend és-
De hoer BRINKERHOF vraagt of de Y/et houder een
vergadering van de sociale commissie zal uitschrij
ven.
De hoor VAN MIERLO zegt daar niets voor te
voelen. Wanneer Burgemeester en Y/ethouders advies
noodig hebbben, zal spreker een vergadering beleggen,
Hij moot eerst een besluit hebben van het College
De heer BRINKERHOF had gedacht, dat, naar
aanleiding van den brief van Dr. Wijnbrans, Burge
meester en Wethouders een bespreking zouden hebben
gehad met de doktoren. Spreker is over het aiitwoord
van den Wethouder niet tevreden. Hij zal trachten
de commissie bijeen te laten roepen door de leden.
De zaak is te belangrijk. De