Verg. 29 Dec. 1?38»
370.
Twee gevallen, mijnheer de Voorzitter, die ik zou
kunnen aanvullen met vele, doch allen van gelijke strek
king zijn. Deze feiten spreken 'toch wel anders als die
mooie woorden in die motie. Laat dat armbestuur en vele
Raadsleden bedenken, dat eenmaal het uur komt, dat men
zelf rekenschap zal moeten geven van zijn doen en laten.
Geen ander zal men dit kunnen laten opknappen, mooie
motie's hebben dan geen waarde, gelukkig, alles is daar
rechtvaardig. ,-V:.
Mijnheer de Voorzitter'.- Alles wat ik tot beden naar
voren bracht, was voor velen misschien niet prettig om aan
te hooren en hoewel men er een vérwijt in kan beluisteren,
misschien wel een aanklacht, was het door mij toch be
doeld om te komen tot verbeteringen, de wegeiyhiervoor
zijn door mij aangegeven.
Ik had het misschien op andere wijze kunnen zeggen,
maar ook dat heb ik meermalen, al; was het dan niet bij
e,en algemeene beschouwing, geprobeerd, doch zonder eenig
resultaat.
Mijnheer de Voorzitter. In het $aar, welk achter
ons ligt, hebben we feest gevierd zelfs meer dan een
keer; het scheen geen einde te nemen, doch nauwelijks wareh
de laatste feestklanken verstorven of ons volk werd in
een periode van anstige spanning gebracht. Een naburig
land wilde op roof uit en zoo als het in de wereld meer
voorkomt, is het bijna nooit iemand alleen, die pleegt
te rooven. Hier was ook een bende aan het werk. Zij
slaagde?! er in en met een paar advocaten, kreeg de bende
meer als hun toekwam. Dat noemt men grensherziening. Ik
heb het genoegen gehad de geschiedenis van Tsjecho-Slowakye
in een cursus,te hooren uiteenzetten, wat dat volk ook
heeft meegemaakt, altijd kwamen zij weer als een zelf
standig, onafhankelijk volk te voorschijn.
Doch laten we nu eens bij onze gemeente blijven, De
geschiedenis van ons plaatsje is nog niet beschreven, zal
ook slechts voor een gedeelte beschreven kunnen worden,
omreden door branden vele eeuwen geschiedenis verloren
ging. Doch onze plaats heeft een geschiedenis en nu pro
beert men onder dezegeschiedéflis een streep te zetten.
Doordat onze nabuur ih~-dé centen zit, wenscht men ook
grensuitbreiding; het is niet precies hetzelfde als het
eerste geval, maar toch kunnen wij het niet twee afzonder
lijke gevallen noemen. Het;-algemeen belang wordt in het
eerste zoowel als.in het tweede geval niet gediend; er is
,hi§r alleen van een plaatselijk belang sprake. Zal de
Regeering hier de meerderheid welgevallig zijn en de min
derheid, alleen in bevolking, negeeren? De motieven, die
Burgemeester en Wethouders van Breda aanvoeren, zijn alle
mooie woorden, doch zonder inhoud. Laat ons hopen op wijs
besluit»
Mijnheer de Voorzitter,. We kunnen getuigen, dat
financieel beheer van onze gemeente van dien aard is ge
weest, dat de belastingverlaging van verleden jaar gehand-
heefd kon blijven en dat er zelfs bovendien nog meer ver
lagingen konden volgen en wel de tarievenverlaging voor
licht en water. Eindelijk is er dan een stukje van de
ruime winsten afgeknabbeld. Het heeft zeer lang geduurd.
Mijnheer