Verg- 29 Dec 1958. De heer BRINKERHOF zegt; Mijnheer de Voorzitter. Naar aanleiding van he prae-advies op de motie, door de sociale commissie i haar vergadering van 6 December 1938 °P e©n na algemeene stemmen aangenomen, Qe Voorzitter van de commissie was er tegen, moet ik op dit op zijn zacht gezegd-brutaal stukje, dat prae-advies heet, ingaan. Op'6 November 193® zond ik een schrijven tot Burgemeester en Wethouders van den volgenden inhoud; "Zooals Uw College bekend is, zullen twee'pla selijke geneesheeren bedanken om met de armen- 11 praktijk belast te blijven. De oorzaak van dit bedanken vindt zijp oorza in het lage honorarium,'*dat'door het Gemeente- bestuur is uitgetrokken voor devervulling van 1t bovengenoemde praktijk. Zijn Burgemeester en Wethouders met onderge-. teekende van oordeel, dat hierdoor het^gevaar kan ontstaan, dat„ de. geneeskundige behandeling van deze armen niet zoo wordt behartigd als hei gewenscht is? 'f li Het komt mij gewenscht voor, dat de sociale oommissie met de geneesheeren in een' vergaderii bijeen komen om'tot een oplossing te geraken. 1 U hoort, mijnheer de Voorzitter, een schrijveni zee: voorzichtig gesteld. Achteraf is mij gebleken, dat ik met een gerust hart had mogen schrijven, dat de geneef kundige verzorging van de menschen in gevaar, wordt gebracht. Ik mocht op deze vragen het antwoord ontvangen d.d. 14 November 1938, welk .antwoord luidt; Ten antwoord op nevensvermelden brief, betref fende geneeskundige verzorging van de armlastigen deze "gemeente, berichten wij U geen termen aanwezig te "achten óm aan Uw verzoek gevolg te geven Mijnheer de Voorziitter. Ik heb in de vorige vergade ring gewezen op het niet volledig antwoorden op mijn gestelde vragen. In die'vergadering van 28 November 193 was ik nog onbewust van^het om de waarheid heen draaien welke Burgemeester en een Wethouder zouden laten -volgen Dit zou mij 's middags na die vergadering duidelijk: worden. Ik heb in die vergadering betoogd, dat de ontslag name van deze twee geneesheeren een gevolg was van het te lage honorarium, dat het'Gemeentebestuur hiervoor uitgetrokken heeft. Ik wees er op, dat ik dit gelezen had in het afschrift van den brief, dien Dr, Wijnbrans aan Burgemeester en Wethouders richtte. U, mijnheer de Voorzitter, hebt daarop geantwoord, dat ik meer wist dan Burgemeester en Wethouders. U vroeg aan mij, waar ik het vandaan haalde, dat het salaris te laag was. U vertelde, dat, wanneer het salaris te laag was, ze, dat zijn de geneesheeren, mijnheer de Voorzitter, hiervan mededeeling aan Burgemeester en Wethouders hadden moeten doen. Manheer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 400