Verg't 29 Dec 1938, kwam aandragen? Het zou een schrobbeering worden, waar de honden geen brood van lusten; ik wil dit eöhter nietdoen in het' openbaar. De Voorzitter van de sociale commissie ontkende in die vergadering halstarrig, dat die brief voor Burgemeester en Wethouders bestemd was. Of ik hoog of laag sprong, die brief was niet vaor Burgemeester en" Wethouders bestemd. Hou, mijnheer de Voorzitter, ik kon dien Voorzitter niet overtuigen, dat, wanneer een brief; aan Burgemeester en Wethouders geadresseer is,ook vaor Burgemeester en Wethouders bestemd is. Neen, zegt; die Voorzitter, deze was aan den Inspecte 'gericht. Mijnheer de Voorzitter. Dit was weer onjuist van den Voorzitter, doch de laatste zin van dezen brief is zoo gesteld, dat een kind v'èn de lagere school he kan bevatten. Deze zin luidt: 11 Uit het bovenstaande moge ik onderstellen, dat het U duidelijk zal zijn, dat ik uit een finan- cieel oogpunt geen goede geneeskundige bfehandel van'armlastige zieden meer kan waarborgen, rede: waarom ik dan ook' pet 1 Januari 193? ontslag 11 vroeg Op15 November 19-38» dusl3 dagen voor die opem bare vergadering,'"waaitin Ur.mi jnheer d. e Voorzitter, verklaarde, dat U ér. niets, .maar''dan ook hiets van bekend-was,dat de hon.óreering te wenschen overliet, hébben Burgemeester- eb' Wethouders opnieuw een schrij- ,venuvan een, geneesheer ontvangen, waarin deze genees- hëér zegt:; Het gaat voor ons niet langer meer aan c op ongelimiteerde basis te werken Eh'.de'laatste zin van dezen brief luidt: lfi*Èet is drin^b^d. gewenscht, dat de thans in wei king zijnde tij&elïjkê'regeling van 3 Juli 193^» treffende het ^Qhordriutó'der huisartsen, worden hei zien en wèl vdo£ 1, Januari 1939* H Mijnheer de Voorzitter. Ik .vraag, was het niet -onbeleefd om mij geen antwoord te geven op de door mi •gestelde vraag? Komt..door deze tevlage vergoeding de geneeskundige behandeling niet in de verdrukking, ter wijl Burgemeester en "Wèt'houders bekend waren, dat de geneesheéren zelf die .waarborg niet konden geven? De commissie van adv ie,8* welke in vergadering op 6 December-j.l. bi j eehkiyam,.heeft haar verbazing na d uiteenzetting kenbaar gèmaafirt in de U bekende motie. Ook deze motie is zeer voorzichtig gesteld; U zult moeten toegeven, dat dit college zich op een hoog pei stelde. En nu kan men uren" lang betoogen, dat het informeel is, dat een commissie een motie stelt; zij heeft als commissie de taak na te gaan en te onder zoeken of alle sociale voorzieningen goed worden nage leefd en in alle zaken van socialen aard Burgemeester en Wethouders van advies.te dienen. Wanneer wij dit vaststellen, dan heeft zij eveneens de taak het Ooilei te wijzen op verkeerde handelingen of uitvoeringen, die een bepaalde zaak geweld aandoen. nroo. 8,1

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 402