fy
i aan- -
in de
rekent,
•krijgen
.le panden
le mensche
pand.
ïieur van
i moet
het is
r zeer
het
.aats een
er vandaan
oos djf|
t alle
i geschat
r accoun
ts van
sen be
ing te
De
Geh.verg. 50 Juni 1938.
De heer VAN GESTEL vindt het fcreemd, dat de Waterstaat
nu ingrijpt.
De heer VAN MIERLO is van oordeel, dat het rijk blijkbaar
geen voordeel ziet in nadere schattingen.
De heer BRINKERHOF is van oordeel, dat de Raad zich op
het standpunt moet stellen de schade te vergoeden.
De heer VAN MIERLO meent, dat de panden aan het Oranje
plein op een goeden stand staan. Men moet ze schatten, alsof
de huizen zouden blijven staan.
De VOORZITTER zegt, dat het voorstel van den ingenieur
van den Waterstaat niet behoeft te worden afgewezen. We kun
nen het aanhouden.
De Raad besluit het voorstel van den ingenieur van den
Waterstaat aan te houden.
Gemeentehuis. 6. De heer VERDAASDONK zegt er niet aan te heb
ben gedacht een schriftelijke vraag in te
dienen.. Hij vraagt alsnog toestemming daarvoor.
Spreker wijst op den. toestand van het gemeentehuis. Hij heeft
zijni hart vastgehouden., toen hij hoorde, dat de bliksem in
het gemeentehuis was geslagen. Veronderstel, dat het gemeente
huis was afgebrand en dat de inventaris verloren was gegaan.
Het zou een nooit meer te herstellen ramp zijn geweest. Spre
ker komt er nogmaals op terug het raadhuis een degelijke ver
andering te laten ondergaan. Voor andere diensten is geld
keed^g. Spreker zou willen vragen, dat Burgemeester en Wet
houders de zaak onder de oogen zien en zoo spoedig mogelijk
met voorstellen komen.
De VOORZITTER zegt, dat een van zijn illusies zou zijn,
dat hij nog een nieuw raadhuis zou kunnen openen.
De heer VAN MIERLO zegt,dat er een brief is van
Gedeputeerde
Csi CLff o—