J
G-eh.verg. 31 October 1938.
Controle 5. De heer BRINKERHOP zegt vragen te hebben
armlastigen.
gesteld betreffende de controle op armlas-
tigen. Controle is goed, maar niet op de wijze, waarop
die geschiedt. Den menschen moest niet de gelegenheid
worden ontnomen werk te zoeken, doordat ze tweemaal
per dag moeten stempelen. Het armbestuur moet zelf
controleeren.
De heer VAN MIERLO zegt, dat de heer Brinkerhof al
eens heeft medegedeeld, dat in Breda niet gestempeld
wordt. Spreker heeft dit onderzocht en hem is gebleken,
dat daar wel degelijk gestempeld wordt en zelfs nog meer
dan hier. Spreker ziet niet in, waarom niet gestempeld
zou moeten worden. De steuntrekkenden moeten toch ook
stempelen. Bovendien is het armbestuur autonoom.
De heer BRINKERHOP zegt, dat er wel degelijk ver
schil bestaat tusschen het stempelen bij het armbestuur
en bij de steunverleening. Voor het stempelen bij de
steunverleening bestaan normen. Spreker wijst er verder
op, dat de Raad eenigen tijd geleden een motie van ver
trouwen in het armbestuur heeft aangenomen, doch dat
hij daarmee verkeerd heeft gedaan. Spreker zijn nadien
nog zeer veel klachten ter oore gekomen en hij illu
streert dit met voorbeelden.
De heer KESSE1 zegt te betwijfelen of dat allemaal
wel juist is. Spreker vraagt of de heer Brinkerhof wel
goed heeft geingormeerd.
De heer VAN SWOL zegt, dat tot de vorige week voor
f. 0.70 vleesch werd verstrekt. Nu wordt busvleesch
gegeven. De waarde van hetgeen wordt ontvangn is gelijk.
Bij busvleesch hoort echter vet om het klaar te maken,
zoodat de armen er slechter aan toe zijn. Spreker geeft
in
w
a