Verg, 31 Maart 1938,
2^2.
De heer VAN GESTEL"is het eens met de geopperde
bezwaren voor zoover het betreft de verdiende loonen.
Spreker wil er eerst op wijzen, dathet werk niet in
werkloon'kon worden uitgevoerd, doch dat de aard van
liet werk aanbesteding noodzakelijk maakte. Spreker heeft
'een onderhoud gehad met de Heidemaatschappij en gezegd,
dat de menschen op ba$is van f. 22,- per week moesten
worden te werk gesteld. Spreker heeft daar nog aan toe
gevoegd, dat, wanneer door hard werken f, 5*- meer werd
verdiend, daar geen bezwaar tegen was. Toeb verschillende
klachten binnen kwamen, heeft spreker de loonstaten ge
controleerd, waaruit bleek, dat het stukloon anderhalf
maal zoo hoog is geweest .in het yrije bedrijf als in de
werkverschaffing en dat ook het uurloon slechte ander
half maal zoo hoog was. Hiertegen kan nog worden opge
merkt, dat in werkverschaffing ongeschoolden werkzaam
waren* terwijl in het vrije,bedrijf alleen geschoolden
waren te werk gesteld. Uit de verdiensten blijkt, dat de
geschoolde krachten geen hoogere prestatie hebben gele
verd dan de ongeschoolden, terwijl dit toch redelijker
wijze kon worden verwacht. Om een loon te verdienen van
f. 22.7* per week hadden de tewerkgestelden ongeveer 8/7
maal werkverschaffingsprestatie moeten leveren. De aard
van het werk kan ook geen verschil uitmaken. De werklie
den hebben in verschillende waterloopen gewerkt, zoodat
de aard van het werk gemiddeld wel hetzelfde zal zijn ge
weest. Het secretariaat van .den Arbeid verwijt het College
en de Heidemaatschappij," dat ze de werklieden voor lui
aards zouden hebben uitgemaakt. Spreker vindt dit niet op
zijn plaats en niet sympathiek. We kunnen met evenveel
recht het secretariaat van den Arbeid verwijten, dat zij
Burgemeester en Wethouders en de Heidemaatschappij be
schuldigen zich aan loondieverij te hebben schuldig ge
maakt. De zaken zijn uiteengezet,, zooals ze bevonden zijn
en dat is toch steeds redelijk en geoorloofd. Sprekers
conclusie over deze kwestie is, dat hij het eens is met
het prae-advies. Er is naar sprekers meening alle reden
het pfaer-adviés te handhaven.
De heer VAN SWOL heeft opzettelijk vermeden over den
brief van het secretariaat van den Arbeid te spreken.
Spreker leest ook, dat de 15 meerdere arbeid om het
behoorlijke loon te verdienen, niet te bereiken was. Kan
men zeggen,dat dit niet zoo is? Waarom heeft de Heidemaat
schappij niet gewaarschuwd, dat ze beter konden werken?
Het College heeft bedoeld de menschen iets meer te laten
verdienen. Door de wijze van aanbesteding van het werk
ie hun dat onmogelijk gemaakt. Het bewijs is er, dat ze
dat niet ontvangen hebben. De menschen hebben daar zeex
hard moeten werken.
.De heer STRUIJS zegt te hebben geconstateerd, dat de
menschen daar zeer hard hebben gewerkt. Hij kan over dat
werk zeer goed oordeelen. Spreker is er nog met een lid
van de commissie heen geweest en die persoon wees ook op
de eigenaardige wijze van aanbesteding in het werk bij,
kleine gedeelten. Die had ook ingezien, dat door de wijze
van aanbesteding het loon kan worden gedrukt.
De heer VAN SWOL zegt, dat het niet in de bedoeling
ligt den Wethouder een verwijt te maken. Spreker is ecpeJ
van oordeel, dat niet kan worden bewezen, aat de mensonen
niet.