Verg. 30 April 1938,
ff
257.
vorige maand, is nog "besproken de menschen, die de
brandspuit besturen, den titel te geven van chauf
feur. Wanneer de spuit door jan en alleman bediend
wordt, is ze binnen een paar jaar weg. Het spijt
spreker het te moeten zeggen, maar dat is de fout
van openbare werken. Er is niemand verantwoordelijk
aan het hoofd van openbare werken en die zal het
weer op minderen verhalen. Spreker vindt het treu
rig, dat na enkele jaren weer een nieuwe spuit moet
worden aangeschaft. We konden Breda beter laten ko
men.
De VOORZITTER wijst op de voorgeschiedenis var
de brandweer. De heer Brinkerhof schijnt vergeten
te zijn, wie voorheen met de spuit omgingen. De
brandweer is gereorganiseerd, omdat onoordeelkundig
met de spuit werd omgegaan. Het tegenwoordig brand
weercollege heeft zich daar niets van aan te trek
ken.
De heer FOEXEM is het ook opgevallen, dat een
nieuwe brandspuit moet worden aangeschaft. Het zal
echter noodzakelijk zijn; we moeten paraat wezen.
Een wegwerker is echter geen chauffeur en hoort niet
op den wagen thuis; daarop hoort een deskundige.
De heer VAN GESTEL zegt, dat de fiat bij oefe
ningen dikwijls vooraan zal staan. Iedereen moet
de spuit kunnen bedienen. Als straks een nieuwe
spuit komt, zal ieder zich op de hoogte moéten
stellen. Allen moeten de heele spuit kennen. Anders
zouden er maar een paar zijn, die het kunnen. Bij
de reiniging is voor iederen wagen een vaste chauf
feur. Het is heel logisch, dat de menschen, die
niet deskundig zijn, staan onder toezicht van een
deskundige.
De heer BRINKERHOF heeft geen insinuatie be
doeld tegenover het tegenwoordige brandweercollege.
Het eenige, dat spreker hindert, is, dat ieder op
den wagen zit. Wanneer de Wethouder zegt, dat ieder
moet besturen,dan moeterj. ze toch ook examen doen.
In Breda is e'en man voor iederen wagen; hier zit
er iedereen op. Daar is geen controle op; men kan
niemand ter verantwoording roepen.
De VOORZITTER zegt, dat de spuit voorheen on
oordeelkundig behandeld is.
De heer 00MEN is het niet eens met den heer
Brinkerhof; die heeft geen praktijk, wat dit werken
betreft. Het is, zooals de Wethouder het heeft ge
zegd. Spreker vraagt of het noodzakelijk is, dat
den derde spuit wordt aangeschaft. We kunnen toch
altijd nog de hulp van Breda inroepen.
De VOORZITTER wijst op de uitgestrektheid
der gemeente.
De heer FOEKEN is van oordeel, dat, indien
aah^oop van een spuit wordt voorgesteld, dat wel
noodig zal zijn. Spreker is het niet eens met den
heer Van Gestel, dat ieder lid der brandweer
chauffeur moet zijn; ieder heeft zijn eigen taak.
De