Verg. 30 April 1936. 260. contact houden met den Minister. Spreker vraagt zich af, wat met plaatselijke actie nog zou kun nen worden bereikt. De heer VAN GESTEL zegt, dat er geen tijd van voorbereiding is geweest. De heer Brinker hof had beter gedaan het,eerst in de commissie te bespreken. Spreker onderschrijft de meening van den heer Van Swol. De ,vier werklieden organisa ties kunnen meer dan een gemeentebestuur. De maximum-uitkeering mag nooit meer bedragen dan 90 van het verdiende loon plus de verstrekking van goedkoope levensmiddelen. Spreker kan zich indenken, dat het Departement niet meer kan toe staan, dan in het vrije bedrijf wordt verdiend. De heer BRINKERHOF zegt niet te weten, wat de heer Van Swol bedoelt met struisvogelpolitiek. Alles komt plompverloren ter tafel. Het College is van den toestand op de hoogte; sommige Raads leden weten het niet. De heer Van Swol kan de leden van zijn partij inlichten in de fractie vergadering. Spreker begrijpt den heer Van Swol niet met zijn plompverloren. Het minste, wat spreker had verwacht, was, dat het zou worden On derzocht door de commissie. Geen enkel voorstel van spreker wordt aangenomen. Als het door ande ren wordt ingediend, wordt het ten slotte toch aangenomen. Wanneer het door de voordeur wordt afgewezen, komt het langs de achterdeur weer bin nen. De heer VAN MIERLO vindt het vreemd, dat de heer Brinkerhof komt met voorstellen in strijd met de beginselen van zijn partij. Die staat sceptisch tegenover kinderbijslag. De katholieken zullen strijden voor de groote gezinnen. De heer BRINKERHOF. zegt, dat, indien de heer Van Mierlo spreker beschuldigt van politiek, dat diens schuld is. In' principe is spreker niet voor bijslag aan groote gezinnen. De heer VAN MIERLO zegt, dat de partij van den heer Brinkerhof moet meewerken om de gehuwde vrouwen uit de fabrieken te weren. De VOORZITTER sluit het debat over dit punt. Persoonlijk 14-, De VOORZITTER geeft den heer Brin- feit kerhof het woord voor een persoon- B.rinkerhoflijk feit. De heer BRINKERHOF merkt op, dat de heer Oomen heeft gezegd, dat spreker nooit heeft ge werkt. De heer OOMEN antwoordt dat niet te hebben gezegd. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 260