Verg. 30 Mei 1938.
De VOORZITTER verzoekt den heer Foeken zich tot het
onderwerp te bepalen. Het onderwerp is te kiesch. Het
prae-advèes is de vaste overtuiging van Burgemeester en
Wethouders. Spreker verzoekt om ook nu zich tot het
hoog nooaige te bepalen.
De heer FOEKEN zegt: Gaarne, Mijnheer de Voorzitter,
zal ik mij onderwerpen aan Uw leiding en deze dicht
regels achterwege laten. Het is geenszins mijn be
doeling iemand te kwetsen. Ik meende echter een en
ander te moeten zeggen om den ernst van het onder
werp. Uit het gedane voorstel blijkt n.l. duidelijk,
dat men een kerkelijke stempel wil drukken op een
staatserf ^n dat mag niet, zelfs al is een geheele
gemeente een kerkelijke richting toegedaan.
Het moet echter m. i, geheel overbodig zijn door eei.
of ahder teeken aan onze Christelijke belijdenis te
worden herinnerd. Het is hier natuurlijk niet de
plaats daaromtrent theologische beschouwingen te
gaan houden. Wat ik bedoel te zeggen komt kort en
duidelijk uit in een gedicht van den groot en 17 e
eeuwschen dichter Paul Gerhard, waarin deze o.a. zegt:
Kruisig Gij mijn ouden zin,
Heem geheel mijn boezem in,
En vernieuw mij telken dage,
Dat ik Jezus beeltnis drage.
Daar komt het op neer. Wij hebbed zelf kruisdragers
te zijn en beelddragers van Christus. Ook - en zeer
zeker in de Raadzaal. Ik zou in dit verband kunnen
vèrwijzén naar een korte meditatie in het Dagblad
van Hoordbrabant van Zaterdag j.l., waarin Pater
Rongen zoo juist wijst, welk een hooge "oeteekenis
het gesproken woord moet hebben en dat de liefdek-
die ons met elkaar verbindt, daardoor dieper moet
worden. Wanneer dat ook in onze Raadzaal tot uiting
komt, dan zal het gedane voorstel blijken overbodig
te kunnen worden geacht, want dan zullen we ons//steeds
meer saam gebonden voelen en ons meer en meer een
weten met de Una Sancta Catholica, de Christelijke
Kerk van alle eeuwen: Het Lichaam van Christus.
De heer BRAAKHUIS wil het standpunt van de R.K.
Ra*adsfractie kenbaar maken. Het was de bedoeling niet
over dit onderwerp te spreken, maar nu de heer Kessel
zijn meening heeft gezegd, wil spreker ook het gevoelen
der R.K. Raadsfractie kenbaar maken. Hij heeft de ver
klaring op schrift gesteld en hij zal net op prijs stel
len, wanneer die letterlijk in de notulen wordt opge
nomen.
De heer BRAAKHUIS geeft hierna de volgende verkla
ring:
De R.K. Raadsfractie heeft zich omtrent het voor-
stel om in de Raadzaal een Kruisbeeld te plaatsen
ernstig beraden.
_L